Vraag 40: Wat is het bewijs dat wanneer het woord al-Iemaan algemeen wordt gebruikt, het de gehele religie omvat?

200 vragen over geloofsleer, Tawhied, Wetenschap | 0 comments

Antwoord: De Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam zei tegen de delegatie van 3abd al-Qayas: «”Ik beveel jullie te geloven in alleen Allaah”. En hij zei: “Weten jullie wat het geloven in alleen Allaah inhoudt?” Zij zeiden: “Allaah en Zijn Boodschapper weten het het beste.” Hij zei: “(Het betekent) getuigen dat er geen god is behalve Allaah en dat Muhammed de Boodschapper van Allaah is, en het verrichten van de Salaah, en het geven van de Zakaah, en dat jullie van jullie (oorlogs)buit het vijfde deel inleveren.”»

Uitleg: Zoals we bij vraag 12 hebben vernomen, worden de termen al-Islaam, al-Iemaan en al-Ihsaan in twee verschillende situaties gebruikt, namelijk: de algemene situatie en de specifieke situatie. Bij de vragen 14 en 15 hebben we de bewijzen behandeld van elk van deze situaties betreffende de term al-Islaam. De geleerden van ahlu-ssunnah hebben hiervoor een definitie vastgesteld, namelijk:

Definitie: “Als al-Iemaan en al-Islaam samen zijn, verschillen zij, en als zij uit elkaar zijn, zijn zij één.”

Deze definitie houdt in, dat wanneer de termen al-Islaam en al-Iemaan in één tekst van de Qur’aan en of de Sunnah vermeld worden, elk van deze termen zijn eigen specifieke betekenis behelst. Maar wanneer slechts één van deze termen in één tekst vermeld wordt, omvat de betekenis ervan de gehele godsdienst.

Als deze twee termen samen in één tekst genoemd worden, is de betekenis van:

Al-Islaam: de uiterlijke daden, zoals de Salaah, de Zakaah en andere zaken. De bewijzen hiervoor zijn reeds bij vraag 13 behandeld;

Al-Iemaan: de innerlijke daden, zoals de liefde, ontzag, zuivere intentie, verlangen, angst en het vertrouwen op.

Het bewijs voor het algemene gebruik van al-Iemaan zijn de verzen in de Qur’aan waarin Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:

﴿يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُوا﴾

“O jullie die geloven…”

Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa bedoelt hier niet slechts de volmaakte gelovigen mee; Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa heeft het hier tegen alle moslims die over de basis van al-Iemaan beschikken.

De hadieth van de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam die over de vertakkingen van al-Iemaan gaat is hiervoor ook een bewijs.

عن أبي هريرة قال: قال رسول الله صلى الله عليه وسلم »الإيمان بضع وسبعون شعبة فأفضلها قول لا إله إلا الله وأدناها إماطة الأذى عن الطريق والحياء شعبة من الإيمان «متفق عليه.

Aboe Hurayrah radiya-llaahu 3anhu heeft verhaald, hij zei: “De Boodschapper van Allaah salla-llaahu 3alayhi wa-sallam zei: «”Al-Iemaan heeft meer dan tweeënzeventig vertakkingen. De meest hoge daarvan is de uitspraak ‘laa ilaaha illa-llaah’ en de meest lage daarvan is het oprapen van het kwaad van de weg. En schaamte is één van de vertakkingen van al-Iemaan.”»[1]

In deze hadieth bedoelt de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam de gehele godsdienst met al-Iemaan; hij noemt hier namelijk de innerlijke en de uiterlijke handelingen.

Maar het meest duidelijke bewijs voor deze kwestie is de hadieth van de delegatie van 3abd al-Qayas die aboe Hurayrah en ibn 3abbaas radiya-llaahu 3anhum hebben verhaald, waarin de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam tegen hen zei: «“Ik beveel jullie te geloven in alleen Allaah.” En hij zei: “Weten jullie wat het geloven in alleen Allaah inhoudt?” Zij zeiden: “Allaah en Zijn Boodschapper weten het het beste.” Hij zei: “(Het betekent) getuigen dat er geen god is behalve Allaah en dat Muhammed de Boodschapper van Allaah is, en het verrichten van de Salaah, en het geven van de Zakaah, en dat jullie van jullie (oorlogs)buit het vijfde deel inleveren.”»[2]

Zo zijn er vele bewijzen in de Qur’aan en de Sunnah betreffende deze kwestie.

Maar…is elke moslim een mu’min (een gelovige)?

Imaam ibn Radjab heeft gezegd: “Elke mu’min is een moslim. Voorzeker, al wie het Geloof waargemaakt heeft, en waarvan het in zijn hart gestabiliseerd is, heeft de daden van al-Islaam verricht, zoals de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam gezegd heeft (zoals a-Nnu3maan ibn Bashier verhaald heeft): «“En voorzeker, er bevindt zich in het lichaam een mudghah (vleesklomp), als deze rechtschapen is, is het lichaam in zijn geheel rechtschapen, en als deze verdorven is, is het lichaam in zijn geheel verdorven, voorwaar dit is het hart.”» Zodoende zal het Geloof in het hart slechts waargemaakt worden, als de ledematen (de goede) handelingen gaan verrichten. Maar anderzijds is niet elke moslim een mu’min. Het kan namelijk zijn dat zijn Geloof zwak is en dat het niet volledig waargemaakt wordt in zijn hart. Zo is hij wegens zijn uiterlijke handelingen een moslim, maar geen mu’min die het volmaakte Geloof bezit.”[3]


[1] Sahieh, deze hadieth is overgeleverd en sahieh verklaard door imaam al-Bukhaarie en imaam Muslim.

[2] Sahieh, deze hadieth is overgeleverd en sahieh verklaard door imaam al-Bukhaarie en imaam Muslim.

[3] Dit citaat is gehaald uit het boek: “Djaami3 al-3uloem wa-l-hikam” van imaam ibn Radjab; de uitleg van de tweede hadieth.

Categorieën