Vraag 35: Wat is de beoordeling van degene die één van deze (zuilen) erkent en vervolgens nalaat wegens luiheid of een (verkeerde) interpretatie?

200 vragen over geloofsleer, Tawhied, Wetenschap | 0 comments

Antwoord: Wat betreft de Salaah: degene die het uitstelt tot buiten haar tijd (waarin het verricht moet worden), hem wordt -wegens deze eigenschap- gevraagd berouw te tonen. Als hij berouw toont (wordt hij met rust gelaten), maar (als hij weigert berouw te tonen), wordt hij bestraft (haddan[1]) met de dood. Dat bewijst de uitspraak van Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa:

﴿فَإِنْ تَابُوا وَأَقَامُوا الصَّلاةَ وَآتَوُا الزَّكَاةَ فَخَلُّوا سَبِيلَهُمْ﴾ (التوبة: من الآية5)

“Als zij dan berouw tonen, en de Salaah onderhouden en de Zakaah geven, laat hen dan vrij.” (Aayah: 9/5).

En de hadieth (van de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam): «“Mij is bevolen om te strijden tegen de mensen…”» En andere (ahaadieth).

Maar wat de Zakaah betreft: als degene die het niet uitgeeft geen macht[2] heeft, neemt de imaam het met dwang van hem, en straft hij hem door middel van het nemen van een (extra) deel van zijn geld[3], omdat de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam zegt: «“En wie het (de Zakaah) weigert uit te geven, voorwaar, wij zullen het van hem nemen, en een deel van zijn geld erbij.”» Echter, als (degenen die de Zakaah weigeren uit te geven) een groep zijn die macht heeft, is de imaam verplicht hen te bevechten totdat zij het uitgeven. Dat bewijzen de voorafgaande verzen en ahaadieth, en anderen. Zo hebben aboe Bakr[4] en alle metgezellen radiya-llaahu 3anhum gehandeld.

En wat betreft het vasten: daarover is niets overgeleverd, echter hoort de imaam of zijn afgevaardigde, (degene die het vasten verlaat) te straffen (om hem terecht te wijzen) waardoor hij en anderen het niet meer doen.

En wat betreft de Hadj (de bedevaart): het gehele leven van de dienaar is daarvoor een tijd (om het te verrichten). (Deze tijd) zal slechts met de dood vergaan. Vandaar dat het verplicht is om het zo snel mogelijk te verrichten. Er is wel een hiernamaalse dreiging overgeleverd voor degene die het veronachtzaamt. Echter is er geen specifieke wereldse straf daarvoor overgeleverd.

Uitleg: Bij de vorige vraag hebben we het oordeel kunnen weten van degene die een aspect van de noodzakelijke kennis ontkent of nalaat wegens hoogmoed. Maar er zijn ook andere soorten mensen, te weten: mensen die enkele van die aspecten nalaten wegens luiheid, of verleiding, terwijl ze weten en geloven dat ze verkeerd bezig zijn. Dit is namelijk de situatie van vele moslims dezer dagen. Ook kan het zijn dat men een verkeerde interpretatie heeft van de verzen van de Qur’aan of de uitspraken van de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam. We zullen beide aspecten -luiheid en verkeerde interpretatie- in elk van de vijf zuilen van de Islaam behandelen en het oordeel ervan behandelen.

De twee getuigenissen, ‘laa ilaaha illa-llaah, Muhammadun rasoelu-llaah’:

De twee getuigenissen zijn zoals we eerder behandeld hebben de sleutel tot de Islaam. Zonder het afleggen van deze getuigenissen treedt men de Islaam niet binnen.[5] Ook weten we dat als iemand deze getuigenis niet aflegt terwijl hij daartoe wel in staat is, hij de Islaam niet binnen treedt. Het afleggen van deze getuigenis heeft een directe link met de daad van het hart, waar de basis van het Geloof begint. De geleerden zijn het erover eens dat als iemand deze getuigenis aflegt vóór het begin van zijn pubertijd, hij daarna niet verplicht wordt deze uit te spreken.

De Salaah

De Salaah is de meest geweldige uiterlijke aanbidding die de moslimdienaar verplicht is. De mensen verschillen erin met betrekking tot het verrichten en het nalaten ervan, te weten:

– Verlaters van de Salaah;

– Nalaters van de Salaah.

De verlaters van de Salaah:

Zo zijn er mensen die het gebed wegens luiheid volledig verlaten terwijl ze weten dat ze verkeerd bezig zijn. Deze mensen ontkennen niet dat ze het gebed moeten verrichten, en zijn niet hoogmoedig betreffende het verrichten ervan. Als deze moslim onder een Islamitische staat valt en daar leeft, wordt hij gevraagd berouw te tonen en het gebed alsnog te verrichten. En wanneer hij dan alsnog weigert het te verrichten, wordt hij als ongelovige gedood.

Shaykhu-l-Islaam ibn Taymiyyah radiya-llaahu 3anhu zegt: “Het is ondenkbaar dat wanneer een gezaghebber (in een Islamitische staat) een persoon -die met zijn hart gelooft en erkent dat Allaah de Salaah voor hem verplicht heeft en zich houdt aan de voorschriften waarmee de Profeet Allaah’s gebeden en vrede zij met hem gekomen is- verplicht de Salaah te verrichten, maar vervolgens deze persoon weigert dat te verrichten, waardoor hij gedood wordt, hij alsnog in zijn hart gelooft. Hij is zeker een ongelovige. En als hij zegt: “Ik erken dat (de Salaah) verricht moet worden, maar ik doe het niet”, dan is het in die situatie een leugen. Zo is het dat wanneer hij de Qur’aan pakt en hem op een onreine plek smijt en vervolgens zegt: “Ik geloof dat wat zich erin bevindt de woorden van Allaah zijn”, en vervolgens zegt dat hij in zijn hart gelooft, dan liegt hij. Dit zijn daden die bewijzen dat er geen Geloof in het hart is. Deze daden hebben namelijk een direct verband met de daad van het hart.

Maar indien hij niet onder een Islamitische staat valt, verschillen de geleerden over het oordeel. Sommige geleerden verklaren deze persoon als kaafir (ongelovig). Volgens deze geleerden treedt degene die het gebed wegens luiheid of nalatigheid verlaat, de Islaam uit, en wordt hij als ongelovige behandeld.[6] Enkele geleerden die deze mening hebben zijn: de metgezel 3alie ibn abie Taalib en de taabi3ie imaam al-Awzaa3ie en andere geleerden zoals imaam Ahmad, imaam ibn Baaz en imaam ibn 3uthaymien.

De bewijzen van deze geleerden zijn de uitspraak van Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa in de edele Qur’aan en de uitspraken van de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:

﴿فَإِنْ تَابُوا وَأَقَامُوا الصَّلاةَ وَآتَوُا الزَّكَاةَ فَخَلُّوا سَبِيلَهُمْ﴾ (التوبة: من الآية5)

“Als zij dan berouw tonen, en de Salaah onderhouden en de Zakaah geven, laat hen dan vrij.” (Aayah: 9/5).

Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa vertelt in dit vers dat wanneer de ongelovigen berouw tonen en de Islaam binnentreden, en vervolgens de Salaah verrichten en de Zakaah geven, zij met rust gelaten moeten worden en niet bestreden mogen worden.

Ook zegt Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa:

﴿فَإِنْ تَابُوا وَأَقَامُوا الصَّلاةَ وَآتَوُا الزَّكَاةَ فَإِخْوَانُكُمْ فِي الدِّينِ﴾ (التوبة: من الآية11)

“Wanneer zij dan berouw tonen, en de Salaah onderhouden en de Zakaah geven, dan zijn zij jullie broeders in de godsdienst.” (Aayah: 9/11).

Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa vertelt in dit vers dat wanneer iemand geen berouw toont (de Islaam binnentreedt), en vervolgens de Salaah niet verricht en de Zakaah niet geeft, hij geen broeder in de godsdienst is, en daarmee dus geen moslim.

Zo zegt de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam:

وعن بريدة قال قال رسول الله صلى الله عليه وسلم: »العهد الذي بيننا وبينهم الصلاة فمن تركها فقد كفر« . رواه أحمد والترمذي والنسائي وابن ماجه وصححه الألباني.

Buraydah heeft verhaald dat de Boodschapper van Allaah salla-llaahu 3alayhi wa-sallam gezegd heeft: «“Voorwaar, de scheiding tussen ons (de gelovigen) en hen (de ongelovigen) is de Salaah. Voorwaar, wie het verlaat heeft een kufr (ongeloof) begaan.”»[7]

De geleerden hebben deze verzen en ahaadieth als bewijzen genomen, dat degene die het gebed verlaat, buiten de Islaam treedt, en daarmee ongelovig wordt.

De meerderheid van de geleerden is het erover eens dat diegene niet buiten de Islaam treedt, maar dat hij een zware zonde begaat. Enkele van de geleerden die deze mening hebben zijn: imaam Maalik, imaam a-Shaafi3ie, imaam a-Shawkaanie, imaam ibn al-Qayyim en imaam al-Albaanie. Deze geleerden, en anderen, zijn het erover eens dat slechts het niet nakomen van de twee getuigenissen, wegens luiheid, de moslim ongelovig maakt. Het oordeel van het nalaten van het gebed wegens luiheid, of een verkeerde interpretatie -omdat men een nieuweling in de Islaam is- is volgens deze geleerden, dat het niet buiten de Islaam doet treden. Wel pleegt degene die het gebed verlaat wegens luiheid een zware zonde. Zij leggen de woorden van de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam –«“Voorwaar, wie het verlaat heeft een kufr (ongeloof) begaan.”»– uit als zijnde een kleine kufr, die degene die het begaat niet uit de Islaam doet treden. De niveaus van ongeloof worden in-shaa’-Allaah nader uitgelegd.[8]

De geleerden die deze mening hebben aangenomen hebben de volgende bewijzen aangehaald:

Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:

﴿إِنَّ اللَّهَ لا يَغْفِرُ أَنْ يُشْرَكَ بِهِ وَيَغْفِرُ مَا دُونَ ذَلِكَ لِمَنْ يَشَاءُ﴾ (النساء: من الآية48)

“Voorwaar, Allaah vergeeft niet dat aan Hem deelgenoten toegekend worden, maar Hij vergeeft daarnaast alles, aan wie Hij wil.” (Aayah: 4/47).

In dit vers zegt Allaah dat Hij in het hiernamaals alle zonden vergeeft, als Hij wil, behalve het toekennen van deelgenoten aan Hem (a-Shirk).

Ook heeft de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam gezegd:

عن عبادة بن الصامت رضي الله عنه قال: سمعت رسول الله صلى الله عليه وسلم يقول: » خمس صلوات كتبهن الله على العباد فمن جاء بهن لم يضيع منهن شيئا استخفافا بحقهن كان له عند الله عهد أن يدخله الجنة ومن لم يأت بهن فليس له عند الله عهد إن شاء عذبه وإن شاء أدخله الجنة «. رواه أبو داوود والنسائي وصححه الألباني.

3ubaadah ibn a-Ssaamit radiya-llaahu 3anhu heeft gezegd: «“Ik heb de Profeet Allaah’s gebeden en vrede zij met hem horen zeggen: “Vijf gebeden heeft Allaah de dienaren verplicht. Voorwaar, wie ze verricht zonder dat Hij iets van ze -wegens minachting van de verplichting ervan- verwaarloost, voor hem is er bij Allaah een belofte dat Hij hem het paradijs doet binnentreden. Maar wie ze niet verricht, voorwaar, hij heeft bij Allaah geen belofte. Als (Allaah) wil dan straft Hij hem, en als Hij wil laat Hij hem het paradijs binnentreden.”»[9]

In deze hadieth maakt de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam duidelijk dat degene die het gebed niet nakomt, onder de dreiging van Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa valt. De ongelovigen vallen niet onder een dreiging van Allaah, omdat zij zeker het hellevuur zullen in gaan en daarin zullen verblijven.

Definitie: Een dreiging valt onder de wil van Allaah. Als Hij wil straft Hij en als Hij wil vergeeft Hij. En een belofte zal Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa uitvoeren zoals Hij het geschreven heeft.

Ook de volgende hadieth bewijst dat de geloofsgetuigenis de moslim uit het hellevuur redt, al heeft hij niets anders van de verplichtingen verricht.

3abdu-llaah ibn 3amr ibn al-3aas radiya-llaahu 3anhumaa heeft gezegd dat hij de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam heeft horen zeggen: «“Voorwaar, Allaah zal op de Dag der Opstanding een man uit mijn volk halen en hem voor alle schepselen tonen. Vervolgens worden negen en negentig mappen van hem verspreid. Elke map is (zolang als) zo ver het oog reikt. Vervolgens zegt Allaah tegen hem: “Ontken je iets van dit? Hebben mijn schrijvers al-Haafitdoen jou (daarmee) onrecht aangedaan?” Hij zegt: “Nee, O mijn Heer.” Allaah zegt: “Heb je een excuus?” Hij zegt: “Nee, O mijn Heer.” Allaah zegt: “Jawel, je hebt bij ons één hasanah tegoed, en jij zal vandaag niet onrechtvaardig behandeld worden.” Vervolgens wordt er voor hem een kaart tevoorschijn gehaald met daarop: ‘Ik getuig dat er geen god is behalve Allaah, en dat Muhammed Zijn dienaar en Boodschapper is’. Vervolgens zegt Allaah tegen hem: “Neem je gewicht mee.” De man zegt: “O mijn Heer, wat moet deze kaart tegenover al die mappen betekenen?” Allaah zegt: “Voorwaar, jou zal geen onrecht aangedaan worden.” De Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam vertelde: “De mappen worden vervolgens aan de éne zijde (van de weegschaal) gelegd, en de kaart aan de andere zijde. De mappen zullen dan zweven en de kaart zal zwaar wegen, voorwaar, niets zal zwaar zijn tegenover de naam van Allaah.”»[10]

Ook haalt imaam al-Albaanie een andere hadieth als bewijs aan dat Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa met Zijn Hand als laatst mensen uit het hellevuur haalt die niets goeds in hun leven verricht hebben, maar die wel de geloofsgetuigenis aflegden.

عن أبي سعيد الخدري – رضي الله عنه – قال: قال رسول الله صلى الله عليه و سلم: »إذا خلص المؤمنون من النار و أمنوا فو الذي نفسي بيده ما مجادلة أحدكم لصاحبه في الحق يكون له في الدنيا بأشد من مجادلة المؤمنين لربهم في إخوانهم الذين أدخلوا النار. قال : يقولون : ربنا إخواننا كانوا يصلون معنا و يصومون معنا و يحجون معنا و يجاهدون معنا فأدخلتهم النار قال : فيقول: اذهبوا فأخرجوا من عرفتم منهم فيأتونهم فيعرفونهم بصورهم لا تأكل النار صورهم لم تغش الوجه فمنهم من أخذته النار إلى أنصاف ساقيه و منهم من أخذته إلى كعبيه فيخرجون منها بشرا كثيرا فيقولون: ربنا قد أخرجنا من أمرتنا قال : ثم يعودون فيتكلمون فيقول : أخرجوا من كان في قلبه مثقال دينار من الإيمان فيخرجون خلقا كثيرا ثم يقولون : ربنا لم نذر فيها أحدا ممن أمرتنا ثم يقول : ارجعوا فمن كان في قلبه وزن نصف دينار فأخرجوه فيخرجون خلقا كثيرا ثم يقولون: ربنا لم نذر فيها ممن أمرتنا حتى يقول : أخرجوا من كان في قلبه مثقال ذرة فيخرجون خلقا كثيرا قال أبو سعيد: فمن لم يصدق بهذا الحديث فليقرأ هذه الآية: ﴿إن الله لا يظلم مثقال ذرة و إن تك حسنة يضاعفها و يؤت من لدنه أجرا عظيما (سورة النساء:40) قال: فيقولون: ربنا قد أخرجنا من أمرتنا فلم يبق في النار أحد فيه خير قال : ثم يقول الله : شفعت الملائكة و شفعت الأنبياء و شفع المؤمنون و بقي أرحم الراحمين قال : فيقبض قبضة من النار – أو قال : قبضتين – ناسا لم يعملوا لله خيرا قط قد احترقوا حتى صاروا حمما قال : فيؤتى بهم إلى ماء يقال له الحياة فيصب عليهم فينبتون كما تنبت الحبة في حميل السيل قد رأيتموها إلى جانب الصخرة و إلى جانب الشجرة فما كان إلى الشمس منها كان أخضر وما كان منها إلى الظل كان أبيض قال : فيخرجون من أجسادهم مثل اللؤلؤ و في أعناقهم الخاتم (وفي رواية : الخواتم) عتقاء الله قال : فيقال لهم : ادخلوا الجنة فما تمنيتم ورأيتم من شيء فهو لكم ومثله معه فيقول أهل الجنة: هؤلاء عتقاء الرحمن أدخلهم الجنة بغير عمل عملوه و لا خير قدموه قال : فيقولون : ربنا أعطيتنا ما لم تعط أحدا من العالمين قال : فيقول: فإن لكم عندي أفضل منه فيقولون : ربنا وما أفضل من ذلك؟ قال : فيقول : رضائي عنكم فلا أسخط عليكم«. رواه أحمد والنسائي وابن ماجة وابن خزيمة، وقال الشيخ الألباني: إسناده صحيح على شرط الشيخين.

Aboe Sa3ied al-Khudrie radiya-llaahu 3anhu heeft verhaald dat de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam gezegd heeft: «“Wanneer de gelovigen van het hellevuur gered worden, en zij veilig zijn, voorwaar, bij Degene Die mijn ziel in Zijn Hand heeft, het twisten van iemand onder jullie met zijn vriend over de waarheid, in het aardse leven, zal niet harder zijn dat het twisten van de gelovigen met hun Heer over hun broeders die het hellevuur ingevoerd zijn.” Hij Allaah’s gebeden en vrede zij met hem zei: “Zij zeiden: “O onze Heer, onze broeders verrichtten met ons de Salaah en vastten met ons en verrichtten al-Hadj met ons en verrichtten de Djihaad met ons, en U heeft ze het hellevuur binnengevoerd.” Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt dan: “Gaat en haalt iedereen die jullie onder hen kennen.” Vervolgens gaan zij naar hen toe en herkennen zij hen door middel van hun uiterlijk. Het hellevuur zal hun uiterlijk niet verteren (het zal hun gezichten niet omhullen). Sommige onder hen heeft het hellevuur tot aan de helft van hun onderbenen getroffen, en sommige van hen heeft het hellevuur tot aan hun enkels getroffen. Zij worden daaruit gehaald. Vervolgens zeggen zij (de twisters): “Onze Heer, wij hebben degenen eruit gehaald die U ons heeft bevolen (eruit te halen).” Vervolgens zullen zij weer opnieuw praten. Vervolgens zegt Hij subhaanahu wa-ta3aalaa: “Haalt uit het hellevuur wie in zijn hart het gewicht van een Dienaar aan Iemaan (Geloof) heeft.” Vervolgens zullen zij veel schepselen (mensen) eruit halen. Vervolgens zeggen zij: “Onze Heer, voorwaar, wij hebben niemand onder degenen die U ons bevolen heeft eruit te halen, erin gelaten.” Vervolgens zegt Hij subhaanahu wa-ta3aalaa: “Gaat terug, als er iemand is die in zijn hart het gewicht van een halve Dienaar (aan Iemaan heeft), haalt hem dan eruit.” Vervolgens halen zij veel schepselen eruit, en zeggen: “Onze Heer, wij hebben niemand onder degenen die U ons bevolen heeft (eruit te halen) erin gelaten.” Vervolgens zegt Hij subhaanahu wa-ta3aalaa: “Haalt degene eruit die in zijn hart het gewicht van een atoom (aan Iemaan) heeft.” Aboe Sa3ied zei: “Wie niet in deze hadieth gelooft, moet het volgende vers lezen”:

“Voorzeker, Allaah behandelt niemand in het gewicht van de atoom onrechtvaardig, en als het een hasanah (goede daad) is, vermeerdert Hij het en geeft Hij van Zijn Zijde een geweldige beloning.” (Aayah: 4/40).”

Hij Allaah’s gebeden en vrede zij met hem zei: “Vervolgens zeggen zij: “Onze Heer, voorwaar, wij hebben degenen eruit gehaald die U ons bevolen heeft, en er is in het hellevuur niemand overgebleven waarin zich goedheid bevindt.” Vervolgens zegt Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa: “De engelen hebben voorspraak gedaan en de profeten hebben voorspraak gedaan en de gelovigen hebben voorspraak gedaan, en nu nog de Barmhartigste der erbarmers.” Hij Allaah’s gebeden en vrede zij met hem zei: “Vervolgens doet Hij een greep (of twee grepen) vanuit het hellevuur (waarin) zich mensen bevinden die nimmer omwille van Allaah een goedheid hebben verricht, en die verbrand zijn totdat zij (himam[11]) zwart zijn geworden. Vervolgens worden ze naar water gebracht dat al-Hayaah (het leven) genoemd wordt, dat over hen gegoten wordt, waardoor zij zullen bloeien zoals het zaad in hetgeen wat door de vloed meegedragen wordt, bloeit. Voorwaar, jullie hebben het gezien naast een rots of naast een boom. Hetgeen wat daarvan naar de zon gericht is, is groen en hetgeen wat naar de schaduw gericht is, is wit. Vervolgens zullen zij uit hun lichamen treden, net als de parel, en op hun nekken hebben zij een stempel (waarop staat:) “3utaqaa’u mina-nnaari”, “de vrijgestelden van het hellevuur”. Vervolgens wordt er tegen hen gezegd: “Treedt het paradijs binnen. Voorwaar, alles wat jullie wensen en zien is voor jullie, en ook zijn gelijke erbij.” Vervolgens zeggen de bewoners van het paradijs: “Dit zijn de vrijgestelden van de Barmhartige, die Allaah het paradijs heeft doen binnentreden zonder dat ze een daad hebben verricht en of een goedheid hebben voorgelegd.” Vervolgens zullen zij zeggen: “Onze Heer U heeft ons gegeven wat U niemand onder de rest van de werelden heeft gegeven.” Hij subhaanahu wa-ta3aalaa zegt: “Voorwaar, Ik heb voor jullie wat nog beter dan dat is.” Zij zeggen: “Onze Heer, wat is (nog) beter dan dat?” Hij subhaanahu wa-ta3aalaa zegt: “Ik ben met jullie behaagd en zal niet (meer) ontevreden met jullie zijn.”»[12]

In deze hadieth wordt het heel duidelijk dat zelfs degenen die geen goedheid in hun leven hebben verricht, alsnog uit het hellevuur gered kunnen worden, nadat ze daarin verbrand worden. De reden van hun redding is namelijk slechts dat zij monotheïsten zijn. Dit wijst erop dat degene die de Salaah wegens luiheid of nalatigheid verlaat, zeker niet buiten de Islaam treedt, maar wel een zeer zware zonde heeft begaan.

De geleerden maken namelijk verschil tussen de daden van het hart, die de sleutel en de basis van het Geloof vormen, en de uiterlijke verplichte daden, die de verplichte volmaaktheid van het Geloof vormen. Dit is eerder in het boek uitgelegd, en zal in-shaa’-Allaah nader in de komende vragen meer uitgelegd worden.[13]

De plicht van advies en opvoeding betreffende de Salaah:

Omdat de Salaah de meest geweldige uiterlijke verplichting is die Allaah Zijn dienaren voorgeschreven heeft, en omdat elk individu in het hiernamaals op zijn gebed wordt beoordeeld, heeft de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam de ouders opgedragen hun kinderen van kinds af aan met de Salaah op te voeden, en hun de manier ervan te leren.

عن عمرو بن شعيب عن أبيه عن جده أن رسول الله صلى الله عليه وسلم قال: »مروا أبناءكم بالصلاة وهم أبناء سبع سنين واضربوهم عليها لعشر وفرقوا بينهم في المضاجع«. رواه أحمد وابو داود.

3amr ibn Shu3ayb heeft van zijn vader verhaald die van zijn opa heeft verhaald dat de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam heeft gezegd: «“Beveel jullie kinderen de Salaah als zij de leeftijd van zeven bereiken, en slaat hen ervoor als zij de leeftijd van tien bereiken, en scheidt hen in hun slaapplaatsen.”»[14]

In deze hadieth beveelt de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam de ouders hun kinderen vanaf de leeftijd van zeven te leren bidden. Zo worden ze voorbereid om later deze geweldige verplichting zelf uit te voeren. Uit deze hadieth zijn ook opvoedingsaspecten te halen waarvan de uitleg bij een andere gelegenheid aan de orde wordt gesteld in-shaa’-Allaah.

Tevens heeft de moslim tegenover zijn broeder die de Salaah verlaat, de plicht hem ertoe op te roepen.

De nalaters van de Salaah:

Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa heeft de Salaah verplicht op vaste tijdstippen waar de moslimdienaar zich aan moet houden. Allaah heeft voor elk gebed begintijden en eindtijden vastgesteld. De moslimdienaar is verplicht het gebed binnen die tijd te verrichten. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:

﴿فَإِذَا قَضَيْتُمُ الصَّلاةَ فَاذْكُرُوا اللَّهَ قِيَاماً وَقُعُوداً وَعَلَى جُنُوبِكُمْ فَإِذَا اطْمَأْنَنْتُمْ فَأَقِيمُوا الصَّلاةَ إِنَّ الصَّلاةَ كَانَتْ عَلَى الْمُؤْمِنِينَ كِتَاباً مَوْقُوتاً﴾ (النساء:103)

“En als jullie dan de Salaah verricht hebben, gedenkt dan Allaah, staand en zittend en liggend. En wanneer jullie veilig zijn, verricht dan de Salaah. Voorwaar, de Salaah is de gelovigen op vaste tijden voorgeschreven.” (Aayah: 4/103).

Zo heeft Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa degenen die over hun Salaah waken het welslagen in het wereldse en de top van het paradijs in het hiernamaals beloofd. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:

﴿ وَالَّذِينَ يُؤْمِنُونَ بِالْآخِرَةِ يُؤْمِنُونَ بِهِ وَهُمْ عَلَى صَلاتِهِمْ يُحَافِظُونَ﴾ (الأنعام: من الآية92)

“En degenen die in het hiernamaals geloven, geloven erin (de Qur’aan). En zij waken over hun Salaah.” (Aayah: 6/92).

Zo vertelt Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa dat het waken over de gebedstijden een kenmerk van Geloof is. Het waken over de tijden van de Salaah, en het waken over de juiste manier van het verrichten ervan.

Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt ook:

﴿وَالَّذِينَ هُمْ عَلَى صَلَوَاتِهِمْ يُحَافِظُونَ (9) أُولَئِكَ هُمُ الْوَارِثُونَ (10) الَّذِينَ يَرِثُونَ الْفِرْدَوْسَ هُمْ فِيهَا خَالِدُونَ﴾ (المؤمنون: 9-11)

-9- En degenen die hun Salaah onderhouden. -10- Zij zijn degenen die de erfgenamen zijn. -11-Degenen die al-Firdaws (het paradijs) zullen erven, zij zijn daarin eeuwig levenden.” (Aayah: 23/9-11).

Zo zijn er ook moslims die de Salaah veronachtzamen en het nalaten tot buiten de vastgestelde tijden ervan. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa heeft over hen verteld in de edele Qur’aan:

﴿فَخَلَفَ مِنْ بَعْدِهِمْ خَلْفٌ أَضَاعُوا الصَّلاةَ وَاتَّبَعُوا الشَّهَوَاتِ فَسَوْفَ يَلْقَوْنَ غَيّاً﴾ (مريم:59)

“Maar na hen volgden andere generaties, die de Salaah achterwege lieten en de begeerten volgden. Daarom zullen zij verlies (Ghayy) tegemoet zien.” (Aayah: 19/59).

In dit vers vertelt Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa dat er naast de rechtleidenen ook mensen zijn die hun Salaah nalaten tot buiten de tijd ervan. Deze mensen zullen verlies lijden in hun wereldse en hun hiernamaals.

“Ghayy” betekent in het Arabisch het slechte[15] of het verlies[16]. 3abdu-llaah ibn Mas3oed heeft gezegd: “Dat is een diepe dal in het hellevuur, dat een verschrikkelijke smaak heeft.”[17] Alle drie de verklaringen zijn juist.

Ook werd 3abdu-llaah ibn Mas3oed radiya-llaahu 3anhu over de nalating ervan gevraagd: “Wat is het nalaten ervan?” Hij zei: “Dat men het uitstelt tot buiten haar tijd.” Zij zeiden: “Wij dachten slechts dat dat het verlaten ervan is.” Hij zei: “Als zij het verlaten, dan zijn zij ongelovig.”[18]

عن أبي ذر قال قال لي رسول الله صلى الله عليه وسلم: »إنه سيكون أمراء يؤخرون الصلاة عن مواقيتها ألا فصل الصلاة لوقتها ثم ائتهم فإن كانوا قد صلوا كنت قد أحرزت صلاتك وإلا صليت معهم فكانت تلك نافلة«. رواه أحمد وابن ماجة والنسائي.

Aboe Dharr radiya-llaahu 3anhu heeft gezegd: «“De Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam zei tegen mij: “Voorwaar, er zullen leiders zijn die de Salaah buiten haar tijd uitstellen. Voorwaar, verricht de Salaah op haar tijd, en ga vervolgens naar hen (de moskee). Als zij dan al gebeden hebben, heb jij je Salaah al behaald, maar (als zij nog niet gebeden hebben) bid je met hen, en wordt het voor jou als naafilah[19] geschreven.”»[20]

Zo heeft Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa degenen die hun Salaah uitstellen tot buiten haar tijden zwaar verweten, en ze gewaarschuwd voor een bestraffing in het hellevuur. Dit wijst op het feit dat het nalaten van de Salaah een grote zonde is. Allaah de Heilige heeft ook gezegd:

﴿فَوَيْلٌ لِلْمُصَلِّينَ (4) الَّذِينَ هُمْ عَنْ صَلاتِهِمْ سَاهُونَ﴾ (الماعون:5)

-4-Wee dan de verrichters van de Salaah, -5-Degenen die onachtzaam zijn met hun Salaah.” (Aayah: 107/4-5).

وعن أنس رضي الله عنه قال: قال رسول الله صلى الله عليه وسلم: »تلك صلاة المنافق يجلس يرقب الشمس حتى إذا اصفرت وكانت بين قرني الشيطان قام فنقر أربعا لا يذكر الله فيها إلا قليلا«. رواه مسلم والترمذي والنسائي.

Anas ibn Maalik radiya-llaahu 3anhu heeft gezegd dat de Boodschapper van Allaah salla-llaahu 3alayhi wa-sallam gezegd heeft: «“Dat is de Salaah van de huichelaar. Hij blijft zittend de zon in de gaten houden totdat het gelig wordt en tussen de horens van de shaytaan staat, dan staat hij op en pikt hij vier (raka3aat) waarin hij Allaah slechts weinig gedenkt.”»[21]

In deze hadieth geeft de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam twee kenmerken aan van degenen die nalatig zijn in hun Salaah, te weten:

– De Salaah zonder geldige reden uitstellen totdat de tijd ervan bijna afgelopen is;

– De Salaah heel snel verrichten zonder dat men zich aan de regels van het verrichten houdt. De Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam vergelijkt de snelheid van het verrichten van de Salaah van de huichelaar met het pikken van een specht.

Het oordeel:

In een Islamitische staat:

Als degene die de Salaah nalaat onder een Islamitische staat valt, dan wordt deze nalater door de rechter gevraagd om berouw te tonen en zich wel aan de tijden ervan te houden. Wanneer hij dat accepteert en hij terugkeert en zich aan de tijden ervan houdt, wordt hij met rust gelaten. Maar wanneer hij weigert berouw te tonen en zich aan de tijden ervan te houden, wordt hij bestraft met de dood. Dat bewijst de uitspraak van Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa:

﴿فَإِنْ تَابُوا وَأَقَامُوا الصَّلاةَ وَآتَوُا الزَّكَاةَ فَخَلُّوا سَبِيلَهُمْ﴾ (التوبة: من الآية5)

“Als zij dan berouw tonen, en de Salaah onderhouden en de Zakaah geven, laat hen dan vrij.” (Aayah: 9/5).

Ook heeft de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam in de volgende hadieth gewezen op de straf van degenen die het verlaten:

عن أبي هريرة رضي الله عنه أن النبي صلى الله عليه وسلم قال: أمرت أن أقاتل الناس حتى يشهدوا أن لا إله إلا الله وأني رسول الله ويقيموا الصلاة ويؤتوا الزكاة فإذا فعلوا ذلك عصموا مني دماءهم وأموالهم إلا بحقها وحسابهم على الله «رواه البيهقي والنسائي وصححه الألباني.

En de hadieth (van de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam): «“Mij is bevolen om te strijden tegen de mensen totdat zij getuigen dat er geen God is behalve Allaah, en dat Muhammed Zijn dienaar en Boodschapper is, en de Salaah verrichten, en de Zakaah geven. Voorwaar, als zij dat doen, hebben zij hun bloed en hun bezit tegen mij beschermd, slechts door middel van haar recht, en hun beoordeling is aan Allaah.”»[22]

Deze hadieth is een duidelijk bewijs dat degene die zich niet aan de rechten –de Salaah en de Zakaah- van de twee geloofsgetuigenissen houdt, de doodstraf verdient. Deze doodstraf kan slechts uitgevoerd worden door de rechter die onder een Islamitische staat valt.

In een niet-Islamitische staat:

Wanneer de nalater van het gebed zich niet in een Islamitische staat bevindt, moet deze geadviseerd worden op tijd te bidden en zich aan de regels van de Salaah te houden.

Tevens is men als ouder verplicht zijn kinderen te wijzen op het op tijd verrichten van de Salaah.

De Zakaah;

De Zakaah is de derde zuil en de meest belangrijke na de Salaah. Als de moslim de hoeveelheid van de nisaab behaald heeft en deze een jaar in zijn bezit houdt, hoort hij daarover Zakaah uit te geven. Degenen die de Zakaah weigeren uit te geven, kunnen in twee categorieën verdeeld worden, te weten:

– mensen zonder macht;

– mensen met macht.

Mensen zonder macht:

Het niet geven van de Zakaah is natuurlijk een zware zonde waar Allaah in het hiernamaals zwaar voor straft.

﴿وَالَّذِينَ يَكْنِزُونَ الذَّهَبَ وَالْفِضَّةَ وَلَا يُنْفِقُونَهَا فِي سَبِيلِ اللَّهِ فَبَشِّرْهُمْ بِعَذَابٍ أَلِيمٍ (34) يَوْمَ يُحْمَى عَلَيْهَا فِي نَارِ جَهَنَّمَ فَتُكْوَى بِهَا جِبَاهُهُمْ وَجُنُوبُهُمْ وَظُهُورُهُمْ هَذَا مَا كَنَزْتُمْ لِأَنْفُسِكُمْ فَذُوقُوا مَا كُنْتُمْ تَكْنِزُونَ ﴾ (التوبة: 34-35)

-34-…En zij die het goud en het zilver oppotten en het niet besteden op de weg van Allaah: verkondig hen over een pijnlijke bestraffing. -35- De dag waarop dit (goud en zilver) verhit zal worden in het vuur van Djahannam (de hel), dan zal ermee over hun voorhoofden, hun zijden en hun ruggen gestreken worden (en er zal worden gezegd:) “Dat is wat jullie plachten op te potten.” (Aayah: 9/34-35).

Maar wanneer iemand het niet geeft wegens ontkenning dat het bij de Islaam hoort, dan treedt hij uit de Islaam. Hierover is overeenstemming bij de geleerden.

Als degenen die weigeren Zakaah te geven geen macht hebben, en geen man macht om hen heen hebben die voor hen opkomen, neemt de imaam, of zijn afgevaardigde die de Zakaah ophaalt, het met dwang van hen, en straft hij hen door middel van het nemen van een extra deel van hun geld[23], omdat de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam zegt:

عن معاوية بن قرة رضي الله عنه قال قال رسول الله صلى الله عليه وسلم: »من أعطاها مؤتجرا بها فله أجرها ومن منعها فإنا آخذوها وشطر ماله عزمة من عزمات ربنا عز وجل ليس لمحمد ولا لآل محمد منها شيء«. رواه أحمد وأبي داوود والنسائي وحسنه الألباني.

Mu3aawiyah ibn Qurrah heeft verhaald dat de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam heeft gezegd: «“Voorwaar, wie het (de Zakaah) geeft terwijl hij beloning (van Allaah) vraagt, hij wordt daarvoor beloond. En wie het (de Zakaah) weigert uit te geven, voorwaar, wij zullen het van hem nemen, en een deel van zijn geld erbij. Een macht die onze Heer de Majesteitelijke en Geweldige ons gegeven heeft. Voor Muhammed, en de familie van Muhammed krijgt daarvan niets.”»[24]

Deze hadieth bewijst dat als degene die de Zakaah niet uitgeeft zich in een Islamitische staat bevindt, hij wordt bestraft door het alsnog van hem af te nemen en ook een deel van zijn bezit erbij.

Mensen met macht:

Echter als degenen die de Zakaah weigeren uit te geven een groep zijn die macht heeft, is de imaam verplicht hen te bevechten totdat zij het uitgeven. Dat bewijzen de voorafgaande verzen en ahaadieth. Zo hebben aboe Bakr[25] en alle metgezellen radiya-llaahu 3anhum gehandeld.

عن أبي هريرة قال: »لما توفى رسول الله صلى الله عليه وسلم واستخلف أبو بكر بعده وكفر من كفر من العرب قال عمر لأبي بكر كيف تقاتل الناس وقد قال رسول الله صلى الله عليه وسلم أمرت أن أقاتل الناس حتى يقولوا لا إله إلا الله فمن قال لا إله إلا الله عصم مني ماله ونفسه إلا بحقه وحسابه على الله فقال أبو بكر رضي الله عنه لأقاتلن من فرق بين الصلاة والزكاة فإن الزكاة حق المال والله لو منعوني عقالا كانوا يؤدونه إلى رسول الله صلى الله عليه وسلم لقاتلتهم على منعه قال عمر رضي الله عنه فو الله ما هو إلا أن رأيت الله شرح صدر أبي بكر للقتال فعرفت أنه الحق«. رواه أبو داوود والنسائي وصححه الألباني.

Aboe Hurayrah radiya-llaahu 3anhu heeft verhaald: «“Toen de Boodschapper van Allaah Allaah’s gebeden en vrede zij met hem stierf en aboe Bakr na hem werd ingehuldigd, en sommige onder de Arabieren ongelovig werden, zei 3umar tegen aboe Bakr: “Hoe kan je de mensen bevechten terwijl de Boodschapper van Allaah Allaah’s gebeden en vrede zij met hem zei: “Mij is bevolen om te strijden tegen de mensen totdat ze ‘laa ilaaha illa-llaah’ zeggen. Voorwaar, wie ‘laa ilaaha illa-llaah’ zegt heeft zijn bezit en zijn ziel tegen mij beschermd, behalve met betrekking tot zijn rechten (de Islaam), en zijn oordeel is (uiteindelijk) aan Allaah.” Aboe Bakr moge Allaah met hem behaagd zijn zei: “Voorzeker, ik zal degene die verschil maakt tussen de Salaah en de Zakaah bevechten, voorwaar, de Zakaah is het recht van het geld. Bij Allaah, als zij mij zelfs een touw weigeren te geven die zij de Profeet Allaah’s gebeden en vrede zij met hem gaven, zou ik hen wegens het onthouden ervan bevechten.” 3umar zei: “Bij Allaah, het duurde maar even, en ik wist dat Allaah de borst van aboe Bakr verruimd heeft voor de strijd, en toen wist ik dat het de waarheid was.”»[26]

Deze hadieth is een duidelijk bewijs dat als een groep mensen met macht, de Zakaah weigert te geven, de imaam verplicht is hen te bevechten totdat zij het geven.

Zo heeft namelijk aboe Bakr de khaliefah[27] van de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam het begrepen en met hem 3umar ibn al-Khattaab en de anderen metgezellen.

Het vasten;

Daarover is niets overgeleverd, echter hoort de imaam of zijn afgevaardigde degene die het vasten verlaat te straffen om hem terecht te wijzen, waardoor hij en de anderen het niet meer doen.

De Hadj (de bedevaart).

Het gehele leven van de dienaar is daarvoor een tijd om het te verrichten. Deze tijd zal slechts met de dood vergaan. Vandaar dat het verplicht is om het zo snel mogelijk te verrichten. Er is wel een hiernamaalse dreiging overgeleverd voor degene die het veronachtzaamt. Echter is er geen specifieke wereldse straf daarvoor overgeleverd.


[1] “Al-Hadd” betekent letterlijk in het Arabisch: de scheiding tussen twee zaken en of de grens. Technisch (Islamitisch) betekent het de wereldse bestraffing die men kan ondergaan wegens het begaan van bepaalde grote zonden. Vb.: de hadd (straf) van het stelen is het afhakken van de hand, en de hadd (straf) van een ongehuwde die ontucht pleegt is 100 zweepslagen. Overigens kunnen deze straffen slechts door een Islamitische rechter uitgevoerd worden, die onder een Islamitische staat valt, en met de wetten van Allaah oordeelt.

[2] “Geen macht”, hiermee wordt bedoeld: als diegene geen mensen om zich heen heeft die voor hem opkomen en voor hem strijden als hij iets besluit.

[3] “Geld”, hiermee wordt bedoeld: de bezittingen, waaronder: runderen, geld, goud, zilver, etc.

[4] “Aboe Bakr” moge Allaah behaagd met hem zijn: dat is de meest geweldige metgezel van de Profeet Allaah’ s gebeden en vrede zij met hem, en zijn opvolger als eerste khaliefah in de Islaam.

[5] Zie vraag 16.

[6] Wanneer iemand als een ongelovige behandeld wordt betekent het het volgende:

– De gelovige mag niet met hem huwen. Als hij op dat moment met een gelovige getrouwd is, moet het huwelijk onmiddellijk ongedaan worden gemaakt;

– Hij erft niet van een gelovige, en de gelovige erft niet van hem;

– Zijn voogdij over zijn kinderen wordt van hem ontnomen;

– Hij mag niet op de Islamitische begraafplaatsen begraven worden.

[7] Sahieh, deze hadieth is overgeleverd door imaam Ahmad, imaam a-Ttirmidhie, imaam a-Nnasaa’ie en imaam ibn Maadjah en is sahieh verklaard door imaam al-Albaanie.

[8] Zie de vragen 162 t/m 173.

[9] Sahieh, deze hadieth is overgeleverd door imaam aboe Daawoed en imaam a-Nnasaa’ie en is sahieh verklaard door imaam al-Albaanie.

[10]Sahieh, deze hadieth is overgeleverd door imaam ibn Maadjah en imaam a-Ttirmidhie en is door imaam al-Albaanie sahieh verklaard.

[11] “Himam”: betekent in het Arabisch zwarte (steen/houts)kool

[12] Sahieh, deze hadieth is overgeleverd door imaam Ahmad, imaam a-Nnasaa’ie, imaam ibn Maadjah en imaam ibn Khuzaymah en is sahieh verklaard door imaam al-Albaanie.

[13] Zie: “de voorwaarden van ‘laa ilaaha illa-llaah’”, de vragen 36 t/m 37 en de vragen 162 t/m 173.

[14] Sahieh, deze hadieth is overgeleverd door imaam Ahmad en imaam aboe Daawoed en is sahieh verklaard door imaam al-Albaanie.

[15] Uitgelegd door 3abdu-llaah ibn 3abbaas en overgeleverd door imaam a-Ttabarie.

[16] Uitgelegd door Qataadah en overgeleverd door imaam a-Ttabarie

[17] Sahieh, deze athar is overgeleverd door imaam a-Ttabarie.

[18] Sahieh, deze athar is overgeleverd door imaam a-Ttabarie.

[19] “Naafilah” betekent: een vrijwillig gebed.

[20] Sahieh, deze hadieth is overgeleverd door imaam Ahmad, imaam a-Nnasaa’ie en imaam ibn Maadjah en is sahieh verklaard door imaam al-Albaanie.

[21] Sahieh, deze hadieth is overgeleverd door imaam Muslim, imaam a-Ttirmidhie en imaam a-Nnasaa’ie en is sahieh verklaard door imaam Muslim en imaam al-Albaanie.

[22]Sahieh, deze hadieth is overgeleverd en sahieh verklaard door imaam al-Bukhaarie en imaam Muslim.

[23] “Geld”: hiermee wordt bedoeld: de bezittingen, waaronder: runderen, geld, goud, zilver, etc.

[24] Hasan, deze hadieth is overgeleverd door imaam Ahmad, imaam aboe Daawoed en imaam a-Nnasaa’ie en is hasan verklaard door imaam al-Albaanie.

[25] “Aboe Bakr” moge Allaah behaagd met hem zijn: dat is de meest geweldige metgezel van de Profeet Allaah’ s gebeden en vrede zij met hem, en zijn opvolger als eerste khaliefah in de Islaam.

[26] Sahieh, deze hadieth is overgeleverd door imaam aboe Daawoed en imaam a-Nnasaa’ie en is sahieh verklaard door imaam al-Albaanie.

[27] “Khaliefah” is de titel van de opvolger van de Profeet Muhammed Allaah’ s gebeden en vrede zij met hem .

Categorieën