Vraag 23: Wat is het bewijs voor de voorwaarde acceptatie (al-Qaboel) vanuit het Boek (de Qur’aan) en de uitspraken van de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam (a-Ssunnah)?

200 vragen over geloofsleer, Tawhied, Wetenschap | 0 comments

Antwoord: Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt over degene die het niet accepteert:

﴿احْشُرُوا الَّذِينَ ظَلَمُوا وَأَزْوَاجَهُمْ وَمَا كَانُوا يَعْبُدُونَ (22) مِنْ دُونِ اللَّهِ فَاهْدُوهُمْ إِلَى صِرَاطِ الْجَحِيمِ (23) وَقِفُوهُمْ إِنَّهُمْ مَسْئُولُونَ (24) مَا لَكُمْ لَا تَنَاصَرُونَ (25) بَلْ هُمُ الْيَوْمَ مُسْتَسْلِمُونَ (26) وَأَقْبَلَ بَعْضُهُمْ عَلَى بَعْضٍ يَتَسَاءَلُونَ (27) قَالُوا إِنَّكُمْ كُنْتُمْ تَأْتُونَنَا عَنِ الْيَمِينِ (28) قَالُوا بَلْ لَمْ تَكُونُوا مُؤْمِنِينَ (29) وَمَا كَانَ لَنَا عَلَيْكُمْ مِنْ سُلْطَانٍ بَلْ كُنْتُمْ قَوْمًا طَاغِينَ (30) فَحَقَّ عَلَيْنَا قَوْلُ رَبِّنَا إِنَّا لَذَائِقُونَ (31) فَأَغْوَيْنَاكُمْ إِنَّا كُنَّا غَاوِينَ (32) فَإِنَّهُمْ يَوْمَئِذٍ فِي الْعَذَابِ مُشْتَرِكُونَ (33) إِنَّا كَذَلِكَ نَفْعَلُ بِالْمُجْرِمِينَ (34) إِنَّهُمْ كَانُوا إِذَا قِيلَ لَهُمْ لَا إِلَهَ إِلَّا اللَّهُ يَسْتَكْبِرُونَ (35) وَيَقُولُونَ أَئِنَّا لَتَارِكُوا آَلِهَتِنَا لِشَاعِرٍ مَجْنُونٍ (36)﴾ (الصافات: 22-36)

-22-(Tot de engelen wordt gezegd:) “Verzamel degenen die onrecht pleegden en hun gelijken en wat zij plachten te aanbidden, -23- Naast Allaah. Leidt hen dan naar de weg naar Djahiem (hel). -24- En houdt hen vast: voorwaar, zij zullen ondervraagd worden. -25- (Er zal hen gevraagd worden:) “Wat is er met jullie, waarom helpen jullie elkaar niet?” -26- Op die dag zullen zij zichzelf overgeven.-27- En zij zullen zich tot elkaar wenden en elkaar ondervragen. -28- Zij (de volgelingen) zullen zeggen: “Voorwaar, jullie zijn van de rechterkant tot ons gekomen.” -29- Zij (de leiders) zullen antwoorden: “Jullie waren zelfs geen gelovigen. -30- En wij hadden geen macht over jullie. Jullie waren zelfs een overtredend volk. -31- Het Woord (van bestraffing) tot ons van onze Heer zal daarom bewaarheid worden. -32- Wij misleidden jullie toen: voorwaar, wij waren misleiders.” -33- Voorwaar, zij zullen dan op die dag in de bestraffing bij elkaar komen. -34- Voorwaar, zo behandelen Wij de misdadigers. -35- Voorwaar, toen er tot hen gezegd werd: “Er is geen god behalve Allaah,” toen waren zij hoogmoedig. -36- En zij zeggen: “Zullen wij dan onze goden achterlaten vanwege een bezeten dichter?” (Aayah: 37/22-36).

De Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam zei ook: «“Het voorbeeld van leiding en kennis waarmee Allaah mij heeft gestuurd, is als overvloedige regen die (bij nood) een plek op aarde trof. Een deel van die aarde was zuiver (vruchtbaar), accepteerde het water en bracht vegetatie[1] en gras in overvloed voort. Een ander deel van die aarde was onvruchtbaar en hield het water vast. Allaah liet de mensen daarvan profiteren; zij dronken ervan, gaven te drinken en plantten; ook trof het een andere plek die plat en hard is (en geen water opneemt), geen water vasthoudt en geen vegetatie voortbrengt. Dat is het voorbeeld van degene die de religie van Allaah begrijpt, en hetgeen waarmee Allaah mij zond en hem baat. Hij leert en praktiseert. En het voorbeeld van iemand die er geen zorg voor draagt. En het voorbeeld van degene die de leiding van Allaah waarmee ik gestuurd ben, niet accepteert.”»

Uitleg: De vierde voorwaarde van ‘laa ilaaha illa-llaah’ is het accepteren oftewel het aannemen van de betekenis en de essenties ervan, zowel met het hart als met de tong. Dat is één van de voorwaarden van de basis van het Geloof. Men moet namelijk alles wat Allaah heeft voorgeschreven, aannemen en erin geloven. Allaah heeft over degenen die deze getuigenis niet accepteerden, in de edele Qur’aan verhaald. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:

﴿وَكَذَلِكَ مَا أَرْسَلْنَا مِنْ قَبْلِكَ فِي قَرْيَةٍ مِنْ نَذِيرٍ إِلَّا قَالَ مُتْرَفُوهَا إِنَّا وَجَدْنَا آبَاءَنَا عَلَى أُمَّةٍ وَإِنَّا عَلَى آثَارِهِمْ مُقْتَدُونَ(23) قَالَ أَوَلَوْ جِئْتُكُمْ بِأَهْدَى مِمَّا وَجَدْتُمْ عَلَيْهِ آبَاءَكُمْ قَالُوا إِنَّا بِمَا أُرْسِلْتُمْ بِهِ كَافِرُونَ(24) فَانْتَقَمْنَا مِنْهُمْ فَانْظُرْ كَيْفَ كَانَ عَاقِبَةُ الْمُكَذِّبِينَ﴾ (الزخرف:25)

-23-En zo zonden Wij vóór jou geen waarschuwer naar een stad, of de bewoners ervan, die in weelde leefden, zeiden: “Voorwaar, wij troffen onze voorvaderen aan in een godsdienst. En voorwaar, wij volgen hen in hun voetsporen. -24- Hij (de Boodschapper) zei: “Ook als ik jullie een rechte leiding heb gebracht dan wat jullie bij jullie voorvaderen hebben aangetroffen?” Zij zeiden: “Voorwaar, wij verwerpen dat waar jullie mee gezonden zijn.” -25- Toen vergolden Wij hun, en zie wat het einde was van de verloochenaars.” (Aayah: 43/23-25).

Zo hebben velen de boodschap van de boodschappers verloochend en weigerden het aan te nemen en te accepteren, vanwege het feit dat zij hun ouders hetgeen waarmee de boodschappers mee gekomen zijn, niet hebben zien doen. Zo hebben ook de veelgodenaanbidders in de tijd van onze Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam dezelfde reden aangehaald. De oom van de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam aboe Taalib is om dezelfde reden als ongelovige gestorven. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt hierover:

﴿أَجَعَلَ الْآلِهَةَ إِلَهاً وَاحِداً إِنَّ هَذَا لَشَيْءٌ عُجَابٌ(5) وَانْطَلَقَ الْمَلَأُ مِنْهُمْ أَنِ امْشُوا وَاصْبِرُوا عَلَى آلِهَتِكُمْ إِنَّ هَذَا لَشَيْءٌ يُرَادُ(6) مَا سَمِعْنَا بِهَذَا فِي الْمِلَّةِ الْآخِرَةِ إِنْ هَذَا إِلَّا اخْتِلاقٌ﴾ (صّ:7)

-5-Heeft hij de goden tot één god gemaakt? Voorwaar, dit is zeker een verbazingwekkend iets.” -6- En de vooraanstaanden onder hen gingen weg (zeggend:) “Ga door en wees geduldig met (de aanbidding van) jullie goden. Voorwaar, dat (van Muhammed) is zeker iets dat (tegen jullie) bedoeld is. -7- En wij hebben hierover niets gehoord in de laatste godsdienst. Dit is niets dan een verzinsel.” (Aayah: 38/5-7).

Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt ook:

﴿وَيَقُولُونَ أَإِنَّا لَتَارِكُو آلِهَتِنَا لِشَاعِرٍ مَجْنُونٍ(36) بَلْ جَاءَ بِالْحَقِّ وَصَدَّقَ الْمُرْسَلِينَ﴾ (الصافات:37)

-36- En zij zeggen: “Zullen wij dan onze goden achterlaten vanwege een bezeten dichter?-37- Nee! Hij (Muhammed) is met de waarheid gekomen en hij heeft de gezondenen (de profeten vóór hem) bevestigd.” (Aayah: 37/36-37).

De moslim dient alles wat Zijn Heer subhaanahu wa-ta3aalaa hem voorgeschreven heeft te accepteren en aan te nemen zoals het gekomen is. Zo mag de moslim wanneer hij met bewijs naar de juiste handelingen van de Islaam geleid wordt, niet als excuus aangeven dat zijn ouders of voorouders niet op dezelfde wijze gehandeld hebben. Zij kunnen namelijk dwalenden of onwetenden zijn geweest. Zo moet de moslimdienaar alles aannemen wat in de Qur’aan staat en wat staat in de ahaadieth van de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam -die door de geleerden authentiek zijn verklaard- en op de manier van de metgezellen van de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam.

De Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam heeft een mooi voorbeeld hierover gegeven, waarin hij salla-llaahu 3alayhi wa-sallam de niveaus van aanneming in detail behandelt.

وعن أبي موسى رضي الله عنه قال: قال رسول الله صلى الله عليه وسلم : »إن مثل ما بعثني الله به من الهدى والعلم كمثل غيث أصاب أرضا فكانت منها طائفة طيبة قبلت الماء وأنبتت الكلأ والعشب الكثير فكان منها أجادب أمسكت الماء فنفع الله بها الناس فشربوا منها وسقوا وزرعوا وأصاب طائفة أخرى منها إنما هي قيعان لا تمسك ماء ولا تنبت كلأ فذلك مثل من فقه في دين الله تعالى ونفعه ما بعثني الله به فعلم وعلم ومثل من لم يرفع بذلك رأسا ولم يقبل هدى الله الذي أرسلت به« رواه البخاري ومسلم.

Aboe Moesaa al-Ash3arie radiya-llaahu 3anhu heeft verhaald dat de Boodschapper van Allaah salla-llaahu 3alayhi wa-sallam heeft gezegd: «“Voorwaar, het voorbeeld van leiding en kennis waarmee Allaah mij heeft gestuurd, is als overvloedige regen die (bij nood) een plek op aarde trof[2]. Een deel van die aarde was zuiver (vruchtbaar), accepteerde het water en bracht vegetatie[3] en gras in overvloed voort. Een ander deel van die aarde was onvruchtbaar en hield het water vast. Allaah liet de mensen daarvan profiteren; zij dronken ervan, gaven te drinken en plantten; ook trof het een andere plek die plat en hard is (en geen water opneemt), geen water vasthoudt en geen vegetatie voortbrengt. Dat is het voorbeeld van degene die de religie van Allaah begrijpt, en hetgeen waarmee Allaah mij zond en hem baat. Hij leert en praktiseert. En het voorbeeld van iemand die er geen zorg voor draagt. En het voorbeeld van degene die de leiding van Allaah waarmee ik gestuurd ben, niet accepteert.”»[4]

In deze hadieth onderscheidt de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam, met betrekking tot de leiding en de kennis waarmee hij gekomen is, drie niveaus, namelijk:

1. De eerste groep die getroffen was, was zuiver (vruchtbaar), accepteerde het water en bracht vegetatie en gras in overvloed voort. Dat zijn degenen die de kennis en leiding van de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam innerlijk en uiterlijk geaccepteerd, aangenomen en gepraktiseerd hebben, en vervolgens ertoe hebben opgeroepen. Deze groep bestaat namelijk uit degenen die kennis hebben vergaard, gepraktiseerd en vervolgens de mensen ervan hebben laten profiteren door de kennis naar hen over te brengen. Tevens heeft deze groep het toppunt van volmaaktheid van het Geloof bereikt.

2. De tweede groep die getroffen was, was onvruchtbaar en hield het water vast.Dat zijn degenen die de leiding en kennis van de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam aangenomen en geaccepteerd hebben, maar niet gepraktiseerd hebben. Deze groep bestaat namelijk uit degenen die kennis hebben vergaard, maar niet praktiseren wat ze aan kennis hebben, en de mensen er niet toe roepen. Maar wanneer er iemand naar ze komt en hun om hun kennis vraagt, geven zij hem van hetgeen zij hebben aan kennis. En daarom zegt de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam: «“Allaah liet de mensen daarvan profiteren; zij dronken ervan, gaven te drinken en plantten…en het voorbeeld van iemand die er geen zorg voor draagt”».

3. De derde groep die getroffen was, was een plek die plat en hard was (en geen water opneemt), geen water vasthoudt en geen vegetatie voortbrengt. Dat zijn degenen die de kennis en leiding waarmee de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam is gekomen, niet aangenomen en geaccepteerd hebben, en zich daarvan gedistantieerd hebben. Deze groep mensen heeft geen goedheid in zich en zal de mensen nergens mee baten. Deze groep bestaat namelijk uit de verloochende ongelovigen die de leiding van de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam hebben geweigerd. Deze groep heeft geen basis van Geloof.


[1] “Vegetatie” betekent: een groot hoeveelheid groei van planten.

[2] In deze hadieth vergelijkt de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam de leiding en kennis waarmee hij gekomen is met de regen die bij waternood neervalt om de mensen uit hun nood te helpen. Overigens heeft de Profeet de leiding en kennis waarmee hij is gestuurd niet slechts met ‘de regen’ vergeleken, omdat regen ook valt wanneer het niet noodzakelijk is. Maar de leiding en kennis waarmee de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam gestuurd is, waren namelijk noodzakelijk om de mensen uit hun dwaling en duisternis naar leiding en het licht te leiden.

[3] “Vegetatie” betekent: een grote hoeveelheid groei van planten.

[4]Sahieh, deze hadieth is overgeleverd en sahieh verklaard door imaam al-Bukhaarie en imaam Muslim.

Categorieën