Deel 4: Het vierde vraagstuk: het binnentreden in de Islaam ondanks het ondervinden van kwaad

Wetenschap | 0 comments

  • De bekering van Hamzah radiya-llaahu 3anhu tot de Islaam.

Het verhaal van zijn bekering tot de Islaam is verhaald in ahaadieth waarvan de metgezel in de keten niet genoemd is, echter zijn alle overleveraars ervan betrouwbaar.

Muhammed ibn Ka3b al-Quradhie heeft verhaald, hij zei: “De bekering van Hamzah ibn 3abdu-l-Muttalib radiya-llaahu 3anhu tot de Islaam, was uit verwoede aandrift. Hij vertrok (altijd) vanuit al-Haram op pad en jaagde, en wanneer hij terug kwam ging hij langs de zitting van Quraysh -zij zaten altijd bij a-Ssafaa en al-Marwah- en zei: “Ik schoot dat en dat, en deed dat en dat.” En vertrok vervolgens naar zijn huis. Voorwaar, op een dag keerde hij terug van zijn jacht, waarop een vrouw hem trof en zei: “O aboe 3ammaarah, wat heeft de zoon van jou broer te verduren gehad van aboe Djahl ibn Hishaam! Hij schold hem uit, takelde hem toe, deed zus en deed zo.” Vervolgens zei hij: “Heeft iemand hem gezien?” Zij zei: “Jazeker, bij Allaah, mensen hebben hem gezien.”

Vervolgens kwam hij bij die zitting bij a-Ssafaa en al-Marwah aan, terwijl zij er zaten en aboe Djahl onder hen was.

Voorwaar, hij ging op zijn boog leunen, en zei: “Ik schoot dat en dat, en deed dat en dat.” Vervolgens omsloot hij met zijn hand de boog, en sloeg ermee, in de lengte ervan, tussen de oren van aboe Djahl, en zei vervolgens: “Neem het met de boog en een andere met het zwaard, en ik getuig dat hij de Boodschapper van Allaah is en dat hij met de waarheid is gekomen, bij Allaah vandaan.” Zij zeiden: “O aboe 3ammaarah, voorzeker hij heeft onze goden uitgescholden, en als jij diegene was, en jij bent nobeler dan hem, dan zouden wij dat niet van jou accepteren, echter jij bent nooit buitensporig geweest.”1

Ook heeft ibn Ishaaq een hadieth overgeleverd van een man uit Aslam, die een langere versie van het verhaal overgeleverd heeft, dan hetgeen ik hier genoemd heb.2

  • De bekering van Aboe Dharr al-Ghifaarie radiya-llaahu 3anhu tot de Islaam.

3abdu-llaah ibn 3abbaas radiya-llaahu 3anhumaa heeft verhaald, hij zei: “Toen aboe Dharr bericht kreeg over de zending van de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam, zei hij tegen zijn broer: “Rijdt naar deze vallei en laat me weten wat de kennis is van deze man, die beweert dat hij een profeet is, naar wie het bericht vanuit de hemel komt, luister naar zijn uitspraak, en kom vervolgens naar me (terug).” Voorwaar, de broer vertrok totdat hij bij hem kwam en naar wat van zijn uitspraak heeft geluisterd. Vervolgens keerde hij zich terug naar aboe Dharr en zei tegen hem: “Ik zag hem edele gedragsnormen bevelen, en zijn uitspraak is geen poëzie.” Vervolgens zei hij: “Je hebt me niet bevredigd met hetgeen ik wilde.”

Voorwaar, hij bevoorraadde zich en nam een oude kruik, waarin hij voor zichzelf water had, (en vertrok) totdat hij in Mekkah aankwam. Voorwaar, hij ging naar de Moskee en zocht naar de Boodschapper van Allaah salla-llaahu 3alayhi wa-sallam terwijl hij hem salla-llaahu 3alayhi wa-sallam niet kende, en wilde liever niet naar hem vragen, totdat het bijna nacht werd, waarop hij ging liggen. Toen zag 3alie radiya-llaahu 3anhu hem, en wist dat hij een vreemdeling was. Voorwaar, hij nam hem mee [naar zijn huis], waarbij geen van beiden de ander over iets vroeg, totdat het ochtend werd. Vervolgens stond hij (aboe Dharr) op en nam zijn bevoorrading en kruik mee naar de Moskee. Hij bleef die dag daar zonder dat de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam hem zag, totdat de nacht aanbrak, en keerde terug naar zijn slaapplaats, waarop 3alie radiya-llaahu 3anhu langs hem liep, en zei: “Wordt het niet tijd voor deze man dat hij zijn thuis kent?” Voorwaar, hij liet hem opstaan, en nam hem mee, waarbij geen van beiden de ander over iets vroeg, totdat de derde dag aanbrak, en 3alie radiya-llaahu 3anhu hetzelfde deed, waarbij hij hem liet opstaan, en tegen hem zei: “Wil je mij niet vertellen wat jou hiernaar toe heeft gebracht?”

Hij zei: “Als je mij stellig belooft dat je mij (ertoe) zult leiden, dan zal ik het doen.” Vervolgens deed 3alie radiya-llaahu 3anhu dat, waarop aboe Dharr radiya-llaahu 3anhu het hem vertelde. Hij (3alie) radiya-llaahu 3anhu zei: “Voorzeker, het is waar, en hij is de Boodschapper van Allaah salla-llaahu 3alayhi wa-sallam, voorwaar, als je in de ochtend wakker wordt, volg mij dan. Voorzeker, als ik iets zie waarbij ik voor jou vrees, zal ik doen alsof ik water kiep, voorzeker, als ik verder ga, volg mij totdat je binnentreedt waar ik binnen treed.

Voorwaar, hij deed dat en volgde hem totdat hij bij de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam binnentrad, en hij met hem binnentrad. Voorwaar, hij hoorde wat van zijn uitspraak salla-llaahu 3alayhi wa-sallam, en werd terplekke moslim.

Vervolgens zei de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam tegen hem: “Keer terug naar jouw volk, en bericht hen totdat tot jou het bericht over mijn zaak komt.”3 Hij zei: “Bij Degene Die mijn ziel in Zijn hand heeft, ik zal ermee4 onder hen5 schreeuwen.” Vervolgens trad hij naar buiten, totdat hij bij de Moskee aankwam, en riep met een verheven stem: “Ik getuig dat er geen god is behalve Allaah, en dat Muhammed de Boodschapper van Allaah is.” Vervolgens stond het volk op, en sloeg hem totdat zij hem pijnigden. Vervolgens kwam al-3abbaas, wierp zich over hem en zei: “Wee jullie, weten jullie niet dat hij van (de stam) Ghifaar is, en dat zij zich op jullie handelsroute bevinden naar a-Shaam?!” (Hiermee) redde hij hem van hen.

Vervolgens deed hij de volgende dag hetzelfde, waarop zij hem sloegen en aanvielen. Daarop wierp al-3abbaas zich (nogmaals) op hem.”6

Het verhaal van zijn bekering is bij imaam Muslim uitgebreider verteld in een hadieth die 3abdu-llaah ibn a-Ssaamit radiya-llaahu 3anhu heeft verhaald, waarin zich vele toevoegingen bevinden. Deze twee versies heeft imaam ibn Hadjar al-3asqalaanie rahimahu-llaah met elkaar verzoend in zijn boek “Fath al-Baarie.”

  • De bekering van Dimaad al-Azdie radiya-llaahu 3anhu tot de Islaam.

3abdu-llaah ibn 3abbaas radiya-llaahu 3anhumaa heeft verhaald, hij zei: “Voorzeker, Dimaad radiya-llaahu 3anhu kwam naar Mekkah. Hij stamde af van ‘Azd Shanoe’ah’, en was iemand die ruqyaa verrichtte tegen bezetenheid. Voorwaar, hij hoorde een aantal dwazen onder de inwoners van Mekkah zeggen: “Voorzeker, Muhammed is gek.” Daarop zei hij: “Ik zou deze man willen ontmoeten, opdat Allaah hem via mij geneest.” Vervolgens kwam hij hem tegen en zei: “O Muhammed, voorzeker, ik verricht ruqyaa tegen bezetenheid, en voorzeker, Allaah geneest via mij wie Hij wil. Zou jij dat willen?”

Vervolgens zei de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam: “Voorzeker, alle lof zij Allaah, wij prijzen Hem lof en vragen Hem om hulp. Al wie Allaah leidt, voorwaar, niets zal hem doen dwalen, en al wie Hij doet dwalen, voorwaar, niets zal hem leiden. En ik getuig dat er geen god is behalve Allaah, de Enige zonder deelgenoten, en dat Muhammed Zijn dienaar en Boodschapper is. Voorts…”

Vervolgens zei hij (Dimaad) radiya-llaahu 3anhu: “Herhaal voor mij jou woorden.”, waarop de Boodschapper van Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa die driemaal voor hem herhaalde. Vervolgens zei (Dimaad): “Voorzeker, ik heb de uitspraak van de waarzeggers gehoord, en de uitspraak van de tovenaars, en de uitspraak van de dichters, voorwaar, ik heb niet het gelijke van jouw woorden gehoord, en voorwaar, zij hebben de diepste diepte van de zee bereikt.” Vervolgens zei hij: “Geef me jou hand, zodat ik de eed van trouw betreffende al-Islaam bij jou kan afleggen”, waarop hij radiya-llaahu 3anhu de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam inhuldigde. Vervolgens zei de Boodschapper van Allaah salla-llaahu 3alayhi wa-sallam: “Geldt dit ook voor jouw volk?” Hij radiya-llaahu 3anhu zei: “Ook voor mijn volk.”

3abdu-llaah ibn 3abbaas zei: “De Boodschapper van Allaah salla-llaahu 3alayhi wa-sallam stuurde een brigade waarop zij langs zijn volk gingen, vervolgens zei de leider van die brigade tegen het leger: “Hebben jullie iets van hen ontnomen?” Hierop zei iemand onder het leger: “Ik heb een mitharah7 van hen ontnomen.” Vervolgens zei de leider: “Geef het terug, voorzeker, zij zijn het volk van Dimaad.”8

  • De bekering van 3amr ibn 3absah radiya-llaahu 3anhu tot de Islaam.

Aboe Umaamah radiya-llaahu 3anhu heeft verhaald, hij zei: “3amr zoon van 3absah de moeder van 3ubaysah a-Ssulamie radiya-llaahu 3anhu heeft gezegd: “Ik was in de tijd van al-Djaahiliyyah van mening dat de mensen in dwaling verkeerden en zij zich in niets (van waarheid) bevonden, wegens hun aanbidding van afgodsbeelden. Voorwaar, ik hoorde over een man in Mekkah die over nieuwe zaken berichtte. Voorwaar, ik ging op mijn rijdier zitten, en kwam tot hem. Voorwaar, de Boodschapper van Allaah salla-llaahu 3alayhi wa-sallam verkondigde toen in het geheim wegens de woede van zijn volk (dat het geduld verloor) jegens hem. Voorwaar, ik hield me gedeisd, totdat ik in Mekkah bij hem binnentrad, en tegen hem zei: “Wat ben jij?” Hij salla-llaahu 3alayhi wa-sallam zei: “Ik ben een profeet.” Hij zei: “Wat is een profeet?” Hij salla-llaahu 3alayhi wa-sallam zei: “Allaah heeft mij gezonden.” Ik zei: “Met welke zaak heeft Allaah jou gezonden?” Hij salla-llaahu 3alayhi wa-sallam zei: “Allaah heeft mij gezonden om familiebanden in stand te houden, en afgodsbeelden te breken, en om monotheïsme jegens Allaah uit te richten, waarbij geen deelgenoot aan Hem toegekend wordt.” Ik zei hem: “Voorwaar, wie is met jou hierin?” Hij salla-llaahu 3alayhi wa-sallam zei: “Een vrije, en een slaaf (met hem waren in die tijd onder degenen die in hem salla-llaahu 3alayhi wa-sallam geloofden, aboe Bakr en Bilaal).” Ik zei: “Voorzeker, ik volg jou.” Hij salla-llaahu 3alayhi wa-sallam zei: “Voorzeker, jij bent op dit huidige moment daartoe niet in staat. Zie je niet in welke toestand ik verkeer en de toestand van de mensen? Ga echter terug naar jouw gezin. Voorwaar, als je over mij hoort dat ik de overhand heb gekregen, komt dan tot mij.” Ik ging naar mijn gezin, waarna de Boodschapper van Allaah salla-llaahu 3alayhi wa-sallam naar al-Medienah ging, terwijl ik bij mijn gezin was. Voorwaar, ik vroeg naar het nieuws (over hem), en vroeg de mensen toen hij salla-llaahu 3alayhi wa-sallam bij al-Medienah aankwam, totdat er een aantal mensen van de inwoners van Yathrib, oftewel Medienah aankwamen, en ik hen vroeg: “Wat heeft de man die naar al-Medienah is gekomen, gedaan? Zij zeiden: “De mensen snellen naar hem toe, terwijl zijn volk hem wilde doden, en daartoe niet in staat was.” Voorwaar, ik ging naar al-Medinah, en trad bij hem salla-llaahu 3alayhi wa-sallam binnen, en zei: “O Boodschapper van Allaah, ken je mij nog?” Hij salla-llaahu 3alayhi wa-sallam zei: “Ja, jij bent degene die mij in Mekkah opzocht?” Ik zei: “Inderdaad.” Ik zei nogmaals: “O Profeet van Allaah, vertel mij over hetgeen Allaah jou heeft onderwezen, en ik niet weet. Vertel mij over a-Ssalaah?” Hij salla-llaahu 3alayhi wa-sallam zei: “Bidt het gebed van a-Ssubh, en onthoudt je vervolgens van het gebed, totdat de zon opkomt, totdat het verheven wordt. Voorwaar, terwijl het opkomt, komt het op tussen twee hoorns van een shaytaan, en op dat moment knielt de kaafir voor haar neer. Vervolgens, bidt. Voorzeker, van het gebed wordt dan getuigd9 en het wordt bijgewoond10, totdat de schaduw met de speer wordt verenigd((Toen de Arabieren de middag wilden vaststellen, staken zij hun speren in de grond, en keken naar de schaduw ervan. Als er geen schaduw was (dit gebeurt slechts enkele dagen in het jaar), of de schaduw richting het noorden wees (omdat Mekkah zich iets ten noorden van de evenaar bevindt), was het middag.)). Onthoudt je vervolgens van het gebed, voorzeker, op dat moment wordt het hellevuur aangewakkerd. Voorwaar, als de schaduw terugkomt, bidt11. Voorzeker, van a-Ssalaah wordt dan getuigd, en het wordt bijgewoond, totdat je Salaatu-l-3asr bidt. Onthoudt je vervolgens van a-Ssalaah, totdat de zon in het westen ten onder gaat. Voorzeker, het gaat ten onder bij het westen tussen de twee hoorns van een shaytaan, en op dat moment knielt de kaafir voor haar.” Vervolgens zei ik: “O Profeet van Allaah, en wat betreft al-wudoe’? Vertel mij erover.” Hij salla-llaahu 3alayhi wa-sallam zei: “Geen persoon onder jullie nadert zijn wadoe’12, en spoelt vervolgens zijn mond, en snuift in en strooit uit, of de zonden van zijn gezicht, mond en neus zullen neervallen. Vervolgens, als hij zijn gezicht wast zoals Allaah hem bevolen heeft, vallen (zeker) de zonden van zijn gezicht van de kanten van zijn baard met het water neer. Vervolgens wast hij zijn handen tot aan zijn beide gewrichten (ellebogen), waarbij (zeker) de zonden van zijn handen vanuit zijn vingertoppen met het water neervallen. Vervolgens veegt hij over zijn hoofd, waarbij (zeker) de zonden van zijn hoofd vanuit de uiteinden van zijn haar met het water neervallen. Vervolgens wast hij zijn voeten tot aan de hakken, waarbij (zeker) de zonden van zijn voeten vanuit zijn teentoppen neervallen.”13


  1. Deze hadieth is overgeleverd door imaam a-Ttabaraanie. Imaam al-Haythamie heeft gezegd: “De samenstelling van alle versies van deze hadieth steunen elkaar, en maken het authentiek.” []
  2. Deze hadieth is overgeleverd door imaam al-Haakim en imaam al-Bayhaqie. []
  3. In een andere versie van aboe Qutaybah zegt de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam tegen hem: “Verzwijg deze zaak, en keer terug tot jouw volk, en bericht hen, voorwaar, als jou het bericht over onze verspreiding treft, kom dan tot ons.” En in de versie van 3abdu-llaah ibn a-Ssaamit radiya-llaahu 3anhu: “Voorzeker, mij is de richting aangewezen van een plek met palmbomen. Wil je jouw volk over mij berichten opdat Allaah hen middels jou zal baten?!” []
  4. ‘ermee’: hiermee bedoelt hij het woord van Tawhied. []
  5. ‘onder hen’: hiermee wordt Quraysh bedoeld. []
  6. Deze hadieth is overgeleverd en sahieh verklaard door imaam al-Bukhaarie en imaam Muslim. Deze versie is overgeleverd door imaam al-Bukhaarie. De versie van imaam Muslim is uitgebreider dan die van imaam al-Bukhaarie. []
  7. ‘mitharah’ is een schaal of kom waaruit middels water de reiniging wordt verricht. []
  8. Deze hadieth is overgeleverd door imaam Ahmad, imaam al-Haakim, imaam ibn Sa3d en imaam ibn Hishaam, en overgeleverd en sahieh verklaard door imaam Muslim. []
  9. “getuigd”: hiermee wordt bedoeld dat het bijgewoond wordt door de engelen. []
  10. “bijgewoond”: hiermee wordt bedoeld dat het bijgewoond wordt door de aan Allaah gehoorzame mensen. []
  11. In deze toestand wijst de schaduw richting het oosten, omdat de zon richting het westen is gaan dalen. In deze toestand wijst de schaduw richting het oosten, omdat de zon richting het westen is gaan dalen. []
  12. ‘Wadoe’’ is anders dan wudoe’. Wadoe’ is het water waarmee al-wudoe’ wordt verricht, en al-wudoe’ is de daad, ofwel het verrichten van de wassing. []
  13. Deze hadieth is overgeleverd door imaam Muslim. []

Categorieën