3abdu-llaah ibn 3abbaas radiya-llaahu 3anhumaa heeft verhaald, hij zei: “Toen de volgende Aayah neergezonden werd:
﴿وَأَنْذِرْ عَشِيرَتَكَ الْأَقْرَبِينَ (214) ﴾ (الشعراء: 214)
“En waarschuw jouw naaste familieleden.” (Aayah: 26/214).
trad de Boodschapper van Allaah salla-llaahu 3alayhi wa-sallam naar buiten, totdat hij a-Ssafaa beklom, en riep: “O sabaahan!(( Hiermee werden de mensen bijeen geroepen wanneer er een geweldige zaak plaatsvond.))” Zij zeiden: “Wie is dat?” Vervolgens kwamen zij tot hem bijeen. Vervolgens zei hij: “Zou ik jullie berichten dat er uit de voet van deze berg paarden komen, zouden jullie mij dan geloven?” Zij zeiden: “Wij hebben van jou geen leugen ervaren.” Hij zei: “Voorzeker, ik ben voor jullie een waarschuwer voor een zware bestraffing.” Aboe Lahab zei: “Wees vernietigd. Heb je ons slechts hiervoor bijeengebracht?” Vervolgens stond hij op en, en vervolgens daalde de (volgende) Soerah neer:
﴿تَبَّتْ يَدَا أَبِي لَهَبٍ وَتَبَّ﴾ (المسد: 1)
“Vernietigd zijn de handen van aboe Lahab, en vernietigd is hij!” (Aayah: 111/1).”1
3aa’ishah radiya-llaahu 3anhaa heeft verhaald, zij zei: “Toen de volgende Aayah neergezonden werd:
﴿وَأَنْذِرْ عَشِيرَتَكَ الْأَقْرَبِينَ (214) ﴾ (الشعراء: 214)
“En waarschuw jouw naaste familieleden.” (Aayah: 26/214),
stond de Boodschapper van Allaah salla-llaahu 3alayhi wa-sallam op, en zei: “O Faatimah dochter van Muhammed, o Safieyyah dochter van 3abdu-l-Muttalib, o zonen van 3abdu-l-Muttalib, ik heb geen macht om voor jullie iets van Allaah te voorkomen, vraagt mij van mijn bezittingen wat jullie willen.”2
Aboe Hurayrah radiya-llaahu 3anhu heeft verhaald, hij zei: “De Boodschapper van Allaah salla-llaahu 3alayhi wa-sallam stond op toen over hem de volgende Aayah werd neergezonden:
﴿وَأَنْذِرْ عَشِيرَتَكَ الْأَقْرَبِينَ (214) ﴾ (الشعراء: 214)
“En waarschuw jouw naaste familieleden.” (Aayah: 26/214),
en zei: “O mensen van Quraysh -of een gelijksoortig woord-, koopt jullie zelf, ik zal niets voor jullie kunnen betekenen bij Allaah. O zonen van 3abd-Manaaf, ik zal niets voor jullie kunnen betekenen bij Allaah. O 3abbaas ibn 3abdu-l-Muttalib, ik zal niets voor jou kunnen betekenen bij Allaah. O Safieyyah, tante3 van de Boodschapper van Allaah, ik zal niets voor jou kunnen betekenen bij Allaah. O Faatimah dochter van Muhammed, vraag mij wat je wilt van mijn bezittingen, ik zal niets voor jou kunnen betekenen bij Allaah.”4
- Deze hadieth is overgeleverd door imaam al-Bukhaarie, imaam Muslim, imaam Ahmad en imaam a-Ttabarie. [↩]
- Deze hadieth is overgeleverd door imaam Muslim. [↩]
- Tante van de vaderskant. [↩]
- Deze hadieth is overgeleverd door imaam al-Bukhaarie, imaam Muslim, imaam a-Ttirmidhie, imaam a-Nnasaa’ie en imaam Ahmad. [↩]