De barmhartigheid van de Islaam voor de niet-moslims

De Basis | 0 comments

De barmhartigheid van de Islaam voor de niet-moslims

Allaah is de Heer der Werelden, Hij is Degene Die alles heeft geschapen, en de gehele schepping heeft voorzien van alle gunsten en goedheden. Barmhartigheid behoort tot één van de eigenschappen van Allaah; Hij is de Erbarmer, de Meest Barmhartige. Allaah is barmhartiger voor Zijn dienaren dan de moeder voor haar kind, zoals de Profeet overlevert.

Allaah Geprezen en Verheven zij Hij heeft de barmhartigheid aan Zichzelf voorgeschreven, zoals Hij zegt in de Qur’aan (in vertaling):

“Zeg: “Aan wie behoort wat er op de hemelen en op de aarde is?” Zeg: “ Aan Allaah. Hij heeft Zichzelf de barmhartigheid voorgeschreven, Hij zal jullie zeker bijeenbrengen op de dag der Opstanding, waaraan geen twijfel is.” (Vers: 6/12).

Allaah’s barmhartigheid in dit wereldse leven is niet slechts voorbehouden aan de moslims, echter aan elk schepsel, moslim en niet-moslim.

Allaah zegt daarover in de Edele Qur’aan (in vertaling):

“…en Mijn barmhartigheid omvat alle dingen.” (Vers: 7/156).

Het behoort tot de barmhartigheid van Allaah Geprezen en Verheven zij Hij aan de mensen, dat Hij boodschappers heeft gezonden en de Boeken heeft geopenbaard, die hen kunnen leiden op het rechte pad, opdat zij hun levens op de beste wijze kunnen regelen, verre verwijderd van leed en moeilijkheden, voor een eeuwige gelukzaligheid.

De barmhartigheid van de islaam

De Islamitische kijk op de mensheid wordt bepaald door barmhartigheid; dit zou ook niet anders kunnen aangezien de Islaam de laatste neergezonden godsdienst is, die Allaah voor de gehele mensheid voorgeschreven heeft.

Allaah Geprezen en Verheven zij Hij zegt in de Qur’aan (in vertaling):

“Vandaag heb Ik jullie godsdienst voor jullie vervolmaakt en heb Ik Mijn gunst voor jullie volledig gemaakt en heb ik de Islaam voor jullie als godsdienst gekozen.”(Vers: 5/3).

Allaah Geprezen en Verheven zij Hij heeft de Islaam daarom neergezonden als een barmhartigheid voor alle werelden, dit betekent voor alle mensen, zowel moslims als niet-moslims, alsook voor de dieren, de natuur, planten, etc.  De Islaam houdt bijgevolg goedheid, nobelheid, rechtvaardigheid en barmhartigheid in voor eenieder, waarbij ieders rechten worden gewaarborgd.

De Profeet Allaah’s gebeden en vrede zij met hem als barmhartigheid

Allaah Geprezen en Verheven zij Hij zegt in de Qur’aan (in vertaling):

“En Wij hebben jou (o Mohammed) slechts gezonden als een barmhartigheid voor de werelden.” (Vers: 21/107).

De Profeet Mohammed Allaah’s gebeden en vrede zij met hem is met zijn voortreffelijke gedrag het voorbeeld van de praktisering van deze barmhartigheid, en heeft in vele overleveringen het belang ervan benadrukt, en ons geleerd hoe wij dit ook kunnen toepassen in onze levens.

Op een dag zei de Profeet Allaah’s gebeden en vrede zij met hem: “Wees barmhartig jegens een ieder op aarde, dan zal Degene Die in de hemel is barmhartig met jullie zijn.”[1]

Ook heeft hij Allaah’s gebeden en vrede zij met hem gezegd: “Wie niet barmhartig is met de mensen, Allaah zal niet barmhartig zijn met hem.”[2]

Ondanks de vele kwellingen en slechtheden die de niet-moslims tegen de Profeet Allaah’s gebeden en vrede zij met hem uitten, heeft hij nimmer een onrechtvaardigheid begaan jegens een niet-moslim, en heeft hij altijd het beste gedrag getoond. De Boodschapper van Allaah Allaah’s gebeden en vrede zij met hem werd gevraagd: “O Boodschapper van Allaah, verricht een smeekbede tegen de veelgodenaanbidders!” waarop de Profeet Allaah’s gebeden en vrede zij met hem zei: “Waarlijk, ik ben niet gezonden als een vloeker, ik ben enkel als een barmhartigheid gezonden.”[3]

De barmhartigheid is voorgeschreven voor elk individu, en voor een ieder zijn rechten hierin vastgelegd.

Barmhartigheid van het monotheïsme

In de Islaam heeft Allaah Geprezen en Verheven zij Hij het alleenrecht van aanbidding (monotheïsme). Aangezien Hij Degene is Die alles heeft geschapen, bezit en beheert, komt dit recht slechts aan Hem toe. Dit is de ultieme logica en rechtvaardigheid; het is slechts de Schepper en Voorziener Die het verdient aanbeden te worden. Allaah Geprezen en Verheven zij Hij zegt in de Qur’aan (in vertaling):

“En aanbidt Allaah en kent Hem niets als deelgenoot toe.” (Vers: 4/36)

Ook zegt Allaah (in vertaling):

“En jullie Heer heeft bepaald dat jullie niets dan Hem alleen aanbidden.”  (Vers: 17/23)

Voor dit doel, namelijk de aanbidding van Allaah Geprezen en Verheven zij Hij alleen, is de mens geschapen. In deze zaak bevindt zich namelijk de enige redding en succes van de mens in het wereldse en het hiernamaals.

De barmhartigheid in de islamitische missie

Bijgevolg wordt ongeloof beschouwd als de grootste en ultieme onrechtvaardigheid jegens Allaah Geprezen en Verheven zij Hij, en hetgeen wat Allaah Geprezen en Verheven zij Hij het meest toornt. Dat is dan ook de reden waarom de moslim distantie hoort te hebben van ongeloof, omdat dat hetgeen is wat Allaah het meest ontevreden maakt.

Desondanks is de moslim opgedragen om het beste voor te hebben met zijn medemens, dus ook de niet-moslim, en met hem om te gaan middels barmhartigheid, goedheid en rechtvaardigheid omdat Allaah daar van houdt.

Omdat de moslim elke vorm van slechtheid hoort te verafschuwen, en het beste voor heeft met eenieder, wordt de moslim gedreven om de niet-moslim van de ultieme slechtheid af te houden om hem te redden en te helpen naar succes, en te leiden naar de ultieme goedheid.

Allaah Geprezen en Verheven zij Hij zegt in de Qur’aan (in vertaling):

“-21-O mensen, aanbidt jullie Heer, Degene Die jullie en degenen vóór jullie heeft geschapen, opdat jullie godsvrees hebben. -22- Degene Die de aarde voor jullie heeft gemaakt tot een tapijt en de hemel tot een gewelf en Hij zendt water uit de hemel neer, waarmee Hij vervolgens vruchten voortbrengt als voorziening voor jullie. Kent daarom geen deelgenoten toe aan Allaah, terwijl jullie (het) weten. -23- En als jullie in twijfel verkeren over wat Wij hebben neergezonden aan Onze dienaar (Muhammad), brengt dan een gelijkwaardige Soerah[4] voort, en roept jullie getuigen buiten Allaah op, als jullie waarachtigen zijn. -24- Als jullie dan daartoe niet in staat zijn, en jullie zullen er nooit toe in staat zijn, vreest dan het hellevuur; haar brandstof bestaat uit mensen en stenen, (zij is) gereedgemaakt voor de ongelovigen. -25- En geef (O Mohammed) goede tijdingen aan degenen die geloven en goede werken verrichten: dat er voor hen Tuinen (in het Paradijs) zijn waar onder door de rivieren stromen. Telkens wanneer hun daaruit een vrucht wordt gegeven als voorziening zeggen zij: “Dit is waarmee wij vroeger zijn voorzien,” en het soortgelijke zal hun gegeven worden en er zijn daarin reine echtgenoten voor hen, en zij zijn daarin eeuwig levenden.(Vers: 2:21-25).

De grootste en ultieme goedheid zowel in dit wereldse leven als het hiernamaals, is het binnentreden van de Islaam, waarmee men zich verzekert van een eeuwig verblijf in het paradijs, en zichzelf redt van de eeuwige bestraffing in het hellevuur. Vandaar dat de Islaam een barmhartigheid is voor de niet-moslims.

Barmhartigheid jegens niet-moslim individuen

De niet-moslim ouders

Het recht van de ouders in de Islaam, is een verheven en geweldig recht. De Islaam spoort ons aan om te allen tijde barmhartigheid en nobel gedrag te uiten jegens onze ouders, ongeacht of ze moslim zijn. De goedheid jegens de ouders is één van de meest geliefde daden bij Allaah.

Allaah Geprezen en Verheven zij Hij zegt hierover in de Qur’aan (in vertaling):

En Wij bevolen de mens(goedheid)jegens zijn ouders. Zijn moeder droeg hem in zwakheid op zwakheid, en het zogen van hem duurde twee jaren. Wees daarom Mij dankbaar en jouw ouders. Tot Mij is de terugkeer. (Vers: 31/14).

Ook zegt Allaah Geprezen en Verheven zij Hij (in vertaling):

“En jullie Heer heeft bepaald dat jullie niets dan Hem alleen aanbidden en goedheid betrachten tegenover de ouders. Als een van de twee of beiden de ouderdom bereiken in jouw aanwezigheid, zeg dan nooit “oef” tegen hen, snauw hen niet af en spreek tot hen een vriendelijk woord. En wees zachtmoedig voor beiden, en nederig en liefdevol, en zeg: “O mijn Heer, schenk hun Genade, zoals zij mij opvoedden toen ik klein was.” (Vers: 17/23-24).

Zelfs wanneer de ouders hun kind zouden dwingen de grootste zonde te plegen, namelijk het toekennen van deelgenoten aan Allaah, houden zij hun verheven recht.

Allaah Geprezen en Verheven zij Hij zegt (in vertaling):

“En als zij jou dwingen dat jij iets aan Mij toekent, zonder dat jij er kennis over hebt: gehoorzaam hun dan niet. En vergezel hen vriendelijk op de wereld.” (Vers: 31/15).

In een bekende overlevering van de metgezel van de Profeet Allaah’s gebeden en vrede zij met hem, genaamd aboe Hurayrah moge Allaah tevreden over hem zijn verhaalt hij dat zijn moeder een polytheïste[5] was. Toen hij haar op een dag opriep tot de islaam, zei ze iets kwetsends over de Profeet Allaah’s gebeden en vrede zij met hem wat hij verafschuwde. Hierop vertrok hij naar de Profeet en vroeg hij hem een smeekbede te doen voor zijn moeder dat ze naar de Islaam geleid zou worden. Nadat hij terug ging naar zijn moeder, maakte zij aan hem bekend dat zij moslima geworden was, tot grote vreugde van aboe Hurayrah. Ondanks dat zij hem kwetste, bleef hij de goedheid voor zijn moeder beogen en nastreven.

Een van de metgezellinnen van de Profeet werd met cadeaus bezocht door haar ongelovige moeder. De metgezellin weigerde haar moeder binnen te laten en de cadeaus aan te nemen, waarop de Profeet haar corrigeerde en beval haar haar moeder wel naar binnen te laten en de cadeaus aan te nemen, en haar met goedheid en nobelheid te behandelen.

Niet-moslim buren

Ook de rechten van de buren, wederom ongeacht of ze wel of geen moslim zijn, zijn geweldige rechten die Allaah Geprezen en Verheven zij Hij en Zijn Boodschapper bevolen hebben aan de moslims, aangezien daarmee wordt bijgedragen aan de sociale samenhang van de samenleving. De Profeet overlevert dat Djibriel (de engel Gabriel) zozeer de goede behandeling van de buren bleef bevelen, dat hij dacht dat hij ze (de buren) zou opnemen als erfgenamen.[6]

Tot de rechten van de buren behoren het groeten, het ziekenbezoek, het betuigen van medeleven wanneer rampspoeden hem treffen, het feliciteren in tijden van geluk, het door de vingers zijn van zijn fouten, het bedekken van zijn tekortkomingen, het verdragen van zijn onwetendheid middels geduld, het geven van cadeaus, het uitlenen van geld als hij dit nodig heeft, de ogen neerslaan van het kijken naar zijn vrouwelijke gezinsleden, en het leiden naar hetgeen hem zal baten in zijn godsdienst en wereldse zaken.

De Profeet Allaah’s gebeden en vrede zij met hem heeft gezegd:

“De beste van de metgezellen bij Allaah is degene die het beste is voor zijn metgezel en de beste van de buren bij Hem is degene die het beste is voor zijn buur.”[7]

Over de rechten van buren zegt Allaah Geprezen en Verheven zij Hij (in vertaling):

“En aanbidt Allaah en kent Hem in niets een deelgenoot toe, en weest goed voor de ouders en de verwanten en de wezen en de behoeftigen en de verwante buren en de niet-verwante buren en de goede vrienden…” (Vers: 4:36).

De islaam waarschuwt voor het ergeren van je buren of het slecht behandelen van hen. De Boodschapper Allaah’s gebeden en vrede zij met hem heeft uitgelegd dat dit zal leiden tot de ontzegging van het Paradijs: “Hij zal het paradijs niet binnentreden; degene waarvan zijn buur niet veilig is van zijn kwaad.”[8]

De Profeet Mohammed Allaah’s gebeden en vrede zij met hem is het beste voorbeeld in het onderhouden van de voortreffelijke buurschap, zoals men kan teruglezen in vele overleveringen. Een van de metgezellen overlevert dat de zoon van een joodse buurman van de Profeet op sterven lag. Hierop bezocht de Profeet hem, en riep hij hem op tot de Islaam. De joodse vader die op de hoogte was van de waarheid van de Islaam, beval vervolgens zijn zoon de Profeet Allaah’s gebeden en vrede zij met hem te gehoorzamen, waarna hij werd gered van het hellevuur door als moslim te sterven.

Niet-moslim familie en verwanten

Verder geldt voor alle familieleden dat zij recht hebben op het onderhouden van de familebanden, al naar gelang de verwantschap, en ongeacht of het familielid moslim is of niet.

De Profeet Mohammed Allaah’s gebeden en vrede zij met hem zegt hierover:

“Degene die gelooft in Allaah en in de Laatste Dag, zou zijn gasten goed moeten behandelen. Degene die gelooft in Allaah en in de Laatste Dag zou de familiebanden moeten onderhouden.” [9]

Niet-moslims in het algemeen, zoals collega’s, klasgenoten en kennissen

In de omgang met niet-moslims, beveelt Allaah de moslims met goedheid, nobelheid, rechtvaardigheid en barmhartigheid met hen om te gaan. Met het oog hierop zijn de moslims ook bevolen om middels wijsheid en goed gedrag tot de Islaam op te roepen. Allaah zegt (in vertaling):

“Roep daarom (op tot de Islaam), en wees standvastig zoals jou is bevolen, en volg hun begeerten niet, en zeg: “Ik geloof in wat Allaah van het Boek heeft neergezonden en ik ben bevolen om onder jullie rechtvaardig te zijn. Allaah is onze Heer en jullie Heer, voor ons zijn onze daden en voor jullie zijn jullie daden. Er is geen reden tot twist tussen ons en jullie. Allaah zal ons verzamelen. En tot Hem is de terugkeer.” (Vers: 42/15).

Allaah Geprezen en Verheven zij Hij beveelt de goedheid en rechtvaardigheid jegens niet-moslims in Zijn Boek. Allaah Geprezen en Verheven zij Hij zegt (in vertaling):

“Allaah verbiedt jullie niet om met degenen die jullie niet bestrijden vanwege de godsdienst, en die jullie niet uit jullie woonplaatsen verdrijven, goed en rechtvaardig om te gaan. Voorwaar, Allaah houdt van de rechtvaardigen.” (Vers: 60/8).

Barmhartigheid jegens groepen

Zelfs ten opzichte van de groepen niet-moslims die de moslims kwaad berokkenen en of willen beïnvloeden om alsnog buiten de godsdienst te treden, en hen middels onrechtvaardigheid bejegenen, is goed gedrag en vergevensgezindheid bevolen. Allaah zegt hierover (in vertaling):

“Velen onder de lieden van de Schrift wensen dat zij jullie, nadat jullie tot geloof zijn gekomen, weer tot ongelovigen zouden kunnen maken, uit afgunst die onder hen leeft, nadat voor hen de waarheid duidelijk was geworden. Maar vergeeft hen en laat hen maar begaan, totdat Allaah komt met Zijn bevel. Voorwaar, Allaah is Almachtig over alle zaken.” (Vers: 2/109).

Ook zegt Hij Geprezen en Verheven zij Hij (in vertaling):

“Jullie zullen zeker op de proef gesteld worden in jullie eigendommen en in jullie zelf, en jullie zullen zeker van degenen die de Schrift vóór jullie gegeven was en degenen die deelgenoten (aan Allaah) toekenden veel pijnlijks horen. En als jullie geduldig zijn en (Allaah) vrezen: voorwaar, dat behoort tot de aanbevolen daden.” (Vers: 3/186).

En ook zegt Hij Geprezen en Verheven zij Hij (in vertaling):

“Verdraag hen maar, en zeg: “gegroet!” Zij zullen het weten.” (Vers: 43/89).

Deze en vele andere bewijsstukken tonen de nobele karaktereigenschappen jegens niet-moslims, en het bevel om te reageren op degenen die ongehoorzaam zijn aan Allaah Geprezen en Verheven zij Hij, door hen te behandelen middels geduld, goed gedrag en barmhartigheid.

Media en islaam

De meeste media trachten de Islaam in een kwaad daglicht te stellen, en misbruiken daarbij de onwetendheid van zowel sommige moslims als niet-moslims, om daarmee de moslims en niet-moslims tegen elkaar op te zetten. Daarom is het belangrijk dat men zich daar bewust van is, en voorkomt dat hij bevooroordeeld wordt en zich hierin laat meeslepen.

Ook ishet belangrijk om te weten dat er een verschil gemaakt dient te worden tussen de Islaam, en het gedrag van sommige moslims die de Islamitische normen en waarden niet naleven. Bijgevolg is het belangrijk om kennis te maken met de bronnen van de Islaam, opdat men zelf een objectief beeld kan vormen, en daarmee meer begrip kan creëren.

Door meer kennis met elkaar te maken, kunnen we ondanks de verschillen in meningen, gedachten en godsdienst, middels wederzijds begrip de samenleving nog vrediger en veiliger maken.


[1] Tirmidhi.

[2] Muslim, 6172.

[3] Aboe Hurayrah en staat vermeld in Sahieh Muslim, 2599.

[4] Een Soerah is een verzameling Qur’aanverzen. De Qur’aan bestaat uit 114 Soerah’s.

[5] Aanhangster van het veelgodendom.

[6] Muslim, 2526.

[7] Al-Bukhaari in al-Adab al-Mufrad, 115

[8] Muslim, 64.

[9] Aboe Hurayrah en staat vermeld in Sahieh al-Bukhaarie (6138).

Categorieën