Hadieth 123
وَعَنْ عَلِيٍّ رضي الله عنه قَالَ: «اِنْكَسَرَتْ إِحْدَى زَنْدَيَّ فَسَأَلَتْ رَسُولَ اَللَّهِ صلى الله عليه وسلم فَأَمَرَنِي أَنْ أَمْسَحَ عَلَى اَلْجَبَائِرِ». رَوَاهُ اِبْنُ مَاجَه بِسَنَدٍ وَاهٍ جِدًّا.
3alie ibn abie Taalib radiya-llaahu 3anhu heeft verhaald, hij zei: “Een bot van mijn voorarm brak. Ik vroeg de Boodschapper van Allaah salla-llaahu 3alayhi wa-sallam daarover. Hij salla-llaahu 3alayhi wa-sallam beval mij over ‘al-Djabaa’ir’ te vegen.”[1]
Bewijsstukken:
– Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:
﴿لا يُكَلِّفُ اللَّهُ نَفْساً إِلا وُسْعَهَا﴾ «البقرة: من الآية286».
“Allaah belast een ziel niet meer dan zij aan kan.” (Vers: 2/286).
– De Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam zegt: “Al hetgeen wat ik jullie bevolen heb, voorwaar, verricht daarvan al hetgeen waar jullie toe in staat zijn.”[2]
Uitleg:
– ‘Al-Djabaa’ir’ is in het Arabisch het mv. van ‘Djabierah’, en is hetgeen waarmee de wond afgedekt wordt of het gips waarmee de botbreuk afgedekt wordt.
Oordelen:
– Omdat de hadieth van 3alie radiya-llaahu 3anhu da3ief is, mag het niet als bewijs genomen worden om over de afdekking van de wond of de botbreuk te vegen. Tot dit oordeel zijn imaam ibn Hazm en imaam al-Albaanie gekomen. Zo zijn alle ahaadieth en aathaar[3] die hierover verhaald zijn, door de geleerden da3ief verklaard, behalve de athar van ibn 3umar waarin staat dat hij dat deed. Dat hebben imaam a-Ddaaraqutnie en imaam al-Albaanie verklaard. Echter staat ibn 3umar radiya-llaahu 3anhumaa bekend om het feit dat hij in vele zaken overdreef terwijl hij ook inzag dat het niet voorgeschreven was. Zo waste hij radiya-llaahu 3anhumaa de binnenkant van zijn ogen terwijl hij de wudoe’ verrichtte. Dat hebben imaam a-Ddaaraqutnie en imaam al-Albaanie verklaard. Om deze reden en wegens het feit dat Allaah ons slechts belast met hetgeen wij aankunnen, zijn de geleerden tot dit oordeel gekomen. Men hoort wel de rest van de ledematen bij de wudoe’ te wassen. Andere geleerden, zoals shaykh ibn Baaz, imaam ibn Taymiyyah en imaam ibn al-Qayyim zeggen dat men over de afdekking hoort te vegen. Echter zijn hiervoor duidelijke authentieke bewijzen nodig uit de Qur’aan of de Sunnah. En Allaah weet het het beste.
[1] Da3ief, deze hadieth is overgeleverd door imaam ibn Maadjah en is da3ief verklaard door imaam ibn Hadjar al-3asqalaanie en imaam al-Albaanie.
[2] Sahieh, deze hadieth is overgeleverd en sahieh verklaard door imaam Muslim.
[3] ‘Aathaar’ zijn de overleveringen waarin de uitspraken en of de handelingen van de metgezellen van de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam zijn verhaald.