Hadieth 70
وَعَنْ أَبِي هُرَيْرَةَ رضي الله عنه قَالَ: قَالَ رَسُولُ اَللَّهِ صلى الله عليه وسلم «مَنْ غَسَّلَ مَيْتًا فَلْيَغْتَسِلْ، وَمَنْ حَمَلَهُ فَلْيَتَوَضَّأْ». أَخْرَجَهُ أَحْمَدُ، وَالنَّسَائِيُّ، وَاَلتِّرْمِذِيُّ وَحَسَّنَه ُ وَقَالَ أَحْمَدُ: لا يَصِحُّ فِي هَذَا اَلْبَابِ شَيْءٌ.
Aboe Hurayrah radiya-llaahu 3anhu heeft verhaald, hij zei: “De Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam heeft gezegd: “Voorwaar, al wie een dode wast, laat hem de grote wassing verrichten. En al wie hem draagt, laat hem de kleine wassing verrichten.”[1]
Bewijsstukken:
– 3abdu-llaah ibn 3abbaas radiya-llaahu 3anhumaa heeft verhaald dat de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam gezegd heeft: “Voorwaar, het is niet verplicht voor jullie om de grote wassing te verrichten wanneer jullie jullie dode hebben gewassen. Voorwaar, jullie dode is niet onrein. Het is namelijk voldoende om jullie handen te wassen.”[2]
– 3umar ibn al-Khattaab radiya-llaahu 3anhu heeft gezegd: “Wanneer wij de dode wasten, verrichtten sommigen onder ons de grote wassing, en verrichtten de anderen het niet.”[3]
Oordelen:
De voorafgaande ahaadieth bewijzen na de verzoening de volgende oordelen:
– Het bevel van de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam dat zich in de hadieth van aboe Hurayrah bevindt, leidt tot een aanbeveling, en niet tot een verplichting, wegens de interpretaties en handelingen die authentiek overgeleverd zijn van de metgezellen van de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam, waaronder die van 3umar radiya-llaahu 3anhu.
– Het is mandoeb voor degene die de dode draagt, om de kleine wassing te verrichten.
– Het is voldoende om na het wassen van de dode, de handen te wassen.
– Het is mandoeb voor degene die de dode wast, zijn handen erna te wassen.
– Het lichaam van de mu’min is niet onrein, zowel levend als dood
[1] Sahieh, deze hadieth is overgeleverd door imaam Ahmad, imaam aboe Daawoed, en imaam a-Ttirmidhie, en is hasan verklaard door imaam a-Ttirmidhie en sahieh verklaard door imaam al-Albaanie.
[2] Sahieh, deze hadieth is overgeleverd door imaam Maalik en is sahieh verklaard door imaam al-Albaanie.
[3] Sahieh, deze hadieth is overgeleverd door imaam al-Khatieb al-Baghdaadie en is sahieh verklaard door imaam al-Albaanie.