Hadieth 130
وَعَنْ أُمِّ عَطِيَّةَ رَضِيَ اَللَّهُ عَنْهَا قَالَتْ: «كُنَّا لا نَعُدُّ اَلْكُدْرَةَ وَالصُّفْرَةَ بَعْدَ اَلطُّهْرِ شَيْئًا». رَوَاهُ اَلْبُخَارِيُّ، وَأَبُو دَاوُدَ وَاللَّفْظُ لَه.
Umm 3atiyyah radiya-llaahu 3anhaa heeft verhaald, zij zei: “Wij beschouwden al-Kudrah en a-ssufrah na a-ttuhr niet als iets.”[1]
Uitleg:
– ‘Al-Kudrah’ betekent letterlijk in het Arabisch: donker rood, en is een slijm dat gemengd is met bloed, en dat de kleur van vies water heeft, en dat uit de vagina wordt uitgescheiden.
– ‘A-Ssufrah’ is een vocht dat de vagina afscheidt en dat een gele roestkleur heeft.
– ‘A-Ttuhr’ betekent letterlijk in het Arabisch: de reinheid, en is een witte slijm dat de vagina afscheidt na het beëindigen van de menstruatie.
– ‘…als iets’: hiermee wordt bedoeld dat het niet als menstruatie wordt gezien.
Oordelen:
– Deze hadieth wijst op een acceptatie van de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam.
– Deze hadieth bewijst dat a-ttuhr één van de kenmerken is van het einde van de menstruatieperiode.
– Deze hadieth bewijst ook dat zolang de vrouw a-ttuhr niet ziet, haar menstruatie periode nog niet voorbij is, en nog niet mag bidden.
– Deze hadieth bewijst ook dat vaginale afscheiding, zoals a-ssufrah en al-kudrah, nadat a-ttuhr is afgescheiden, niet als menstruatie wordt beschouwd.
[1] Sahieh, deze hadieth is overgeleverd door imaam al-Bukhaarie en imaam aboe Daawoed waarvan deze uitspraak is, en is sahieh verklaard door imaam al-Bukhaarie en imaam al-Albaanie.