Antwoord: Zij weten het door middel van de door Allaah gestuurde boodschappers en de door Allaah neergezonden boeken, waarmee Hij hetgeen beveelt waar Hij van houdt, en waarmee Hij behaagd is, en hetgeen verbiedt waar Hij een hekel aan heeft. En daarmee wordt er een bewijs gegeven dat er geen excuus is om het te ontkennen. En daarmee wordt de geweldige wijsheid (van het scheppen van de schepping) duidelijk. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:
﴿رُسُلاً مُبَشِّرِينَ وَمُنْذِرِينَ لِئَلَّا يَكُونَ لِلنَّاسِ عَلَى اللَّهِ حُجَّةٌ)﴾ (النساء: من الآية165)
“Wij zonden boodschappers als brengers van verheugende tijdingen en als waarschuwers opdat de mens geen excuus tegenover Allaah zou hebben” (Aayah: 4/165).
En Hij heeft gezegd:
﴿)قُلْ إِنْ كُنْتُمْ تُحِبُّونَ اللَّهَ فَاتَّبِعُونِي يُحْبِبْكُمُ اللَّهُ وَيَغْفِرْ لَكُمْ ذُنُوبَكُمْ وَاللَّهُ غَفُورٌ رَحِيمٌ) ﴾ (آل عمران:31)
“Zeg (o Muhammed) “Als jullie van Allaah houden, volgt mij dan: Allaah zal dan van jullie houden en jullie zonden vergeven. En Allaah is vergevensgezind, Meest Barmhartig” (Aayah: 3/31).
Uitleg: Toen Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa ons bij de eerste schepping heeft geschapen en Hij met ons het verdrag heeft getekend, waarin wij hebben getuigd dat Hij de enige God is Die het verdient aanbeden te worden, en dat alleen Hij onze Heer is, heeft Hij daarnaast ook een aantal van Zijn schepselen gekozen tot Zijn boodschappers en profeten. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:
﴿إِنَّ اللَّهَ اصْطَفَى آدَمَ وَنُوحاً وَآلَ إِبْرَاهِيمَ وَآلَ عِمْرَانَ عَلَى الْعَالَمِينَ) ﴾ (آل عمران:33)
“Voorwaar, Allaah verkoos Adam en Noeh en de familie van Ibraahiem en de familie van 3imraan boven (de andere) wereldbewoners” (Aayah: 3/33).
Deze boodschappers en profeten hebben als hoofdtaak gekregen de mensen te leiden naar het doel van het leven, namelijk het aanbidden van alleen Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa (a-Ttawhied), en ze te weren van het toekennen van een deelgenoot aan Hem (a-Shirk). Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:
﴿وَمَا أَرْسَلْنَا مِنْ قَبْلِكَ مِنْ رَسُولٍ إِلَّا نُوحِي إِلَيْهِ أَنَّهُ لا إِلَهَ إِلَّا أَنَا فَاعْبُدُونِ﴾ (الانبياء:25)
“En Wij stuurden niet één van de boodschappers vóór jou, of Wij openbaarden aan hem dat er geen andere God dan Ik is, aanbidt Mij daarom.” (Aayah: 21/25).
Zo heeft Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa voor elk volk onder hen één verkozen om de mensen te leiden naar het rechte pad, zodat ze geen excuus in het hiernamaals zullen hebben. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa heeft gezegd:
﴿وَلَقَدْ بَعَثْنَا فِي كُلِّ أُمَّةٍ رَسُولاً أَنِ اعْبُدُوا اللَّهَ وَاجْتَنِبُوا الطَّاغُوتَ﴾ (النحل: من الآية36)
“En voorzeker, Wij hebben aan iedere gemeenschap een Boodschapper onder hen gezonden (die zei:) “Aanbidt Allaah en houdt afstand van Taaghoet[1]·” (Aayah: 16/36).
En Hij subhaanahu wa-ta3aalaa heeft gezegd:
﴿وَإِنْ مِنْ أُمَّةٍ إِلَّا خَلا فِيهَا نَذِيرٌ﴾ (فاطر:24)
“En er was geen volk of er verkeerde onder hen een waarschuwer” (Aayah: 35/24).
Zo heeft Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa onder elk volk een profeet gestuurd om hen duidelijk te maken wat Allaah hun voorschrijft aan verplichte en verboden zaken. En om dat duidelijk te maken, en zodat de mensen absoluut geen excuus zullen hebben, heeft Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa ervoor gezorgd dat diegene de taal spreekt van het volk waar naar hij gestuurd is. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt namelijk:
﴿وَمَا أَرْسَلْنَا مِنْ رَسُولٍ إِلَّا بِلِسَانِ قَوْمِهِ لِيُبَيِّنَ لَهُمْ فَيُضِلُّ اللَّهُ مَنْ يَشَاءُ وَيَهْدِي مَنْ يَشَاءُ وَهُوَ الْعَزِيزُ الْحَكِيمُ﴾ (ابراهيم:4)
“En Wij hebben geen Boodschapper gezonden, of (hij sprak) de taal van zijn volk, om hen een duidelijke uitleg te geven. Daarna doet Allaah dwalen wie Hij wil, en leidt Hij wie Hij wil. En Hij is de Almachtige, de Alwijze.” (Aayah: 14/4).
Twee hoofdmanieren van vermaning:
Toen Allaah Zijn boodschappers en profeten zond, heeft Hij hen de opdracht gegeven om deze vermaning op een zodanige manier te verrichten dat de mensen volledige duidelijkheid verkrijgen over wat hen te wachten staat. De boodschappers en profeten verrichtten hun vermaning op twee hoofdmanieren, namelijk:
– Het brengen van verheugende tijdingen en de beloning die zij in het wereldse en vervolgens in het hiernamaals zullen krijgen wanneer zij zich aan de voorschriften van hun Schepper houden;
– Het waarschuwen voor de bestraffing die hen te wachten staat als zij zich niet aan de voorschriften van hun Schepper houden.
Allaah de Heilige en Verheven zegt hierover:
﴿)رُسُلاً مُبَشِّرِينَ وَمُنْذِرِينَ لِئَلَّا يَكُونَ لِلنَّاسِ عَلَى اللَّهِ حُجَّةٌ بَعْدَ الرُّسُلِ وَكَانَ اللَّهُ عَزِيزاً حَكِيماً﴾ (النساء: من الآية165)
“Wij zonden boodschappers als brengers van verheugende tijdingen en als waarschuwers opdat de mens geen excuus tegenover Allaah zou hebben na de boodschappers. En Allaah is Almachtig” (Aayah: 4/165).
Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:
﴿لَقَدْ أَرْسَلْنَا نُوحاً إِلَى قَوْمِهِ فَقَالَ يَا قَوْمِ اعْبُدُوا اللَّهَ مَا لَكُمْ مِنْ إِلَهٍ غَيْرُهُ إِنِّي أَخَافُ عَلَيْكُمْ عَذَابَ يَوْمٍ عَظِيمٍ﴾ (الأعراف:59)
“Voorzeker, Wij zonden Noeh tot zijn volk en hij zei: “O mijn volk, aanbidt Allaah, er is geen god dan Hij: voorwaar, ik vrees voor jullie de bestraffing van een geweldige Dag.” (Aayah: 7/59).
En Hij subhaanahu wa-ta3aalaa heeft gezegd:
﴿!Îإِنَّا أَرْسَلْنَا نُوحًا إِلَى قَوْمِهِ أَنْ أَنْذِرْ قَوْمَكَ مِنْ قَبْلِ أَنْ يَأْتِيَهُمْ عَذَابٌ أَلِيمٌ (1) قَالَ يَا قَوْمِ إِنِّي لَكُمْ نَذِيرٌ مُبِينٌ (2) أَنِ اعْبُدُوا اللَّهَ وَاتَّقُوهُ وَأَطِيعُونِ (3) يَغْفِرْ لَكُمْ مِنْ ذُنُوبِكُمْ وَيُؤَخِّرْكُمْ إِلَى أَجَلٍ مُسَمًّى إِنَّ أَجَلَ اللَّهِ إِذَا جَاءَ لَا يُؤَخَّرُ لَوْ كُنْتُمْ تَعْلَمُونَ (4)﴾ (سورة نوح: 1-4)
“-1- Voorwaar, Wij hebben Noeh tot zijn volk gezonden (en zeiden tot hem): “Waarschuw jouw volk voordat er (een) pijnlijke bestraffing tot hen komt.” -2- Hij zei: “O mijn volk, ik ben voor jullie een duidelijke waarschuwer. -3- Aanbidt Allaah en vreest Hem en gehoorzaamt mij. -4- Dan zal Hij jullie zonden vergeven en jullie uitstel geven tot een vastgesteld tijdstip. Voorwaar, wanneer het tijdstip van Allaah komt, zal het niet worden uitgesteld. Als jullie dat wisten!” (Aayah: 71/1-4).
Zo heeft Allaah ons duidelijk gemaakt dat de boodschapper Noeh salla-llaahu 3alayhi wa-sallam deze twee manieren bij zijn vermaning gebruikt heeft. Zo hebben alle boodschappers en profeten deze manier van vermaning gehanteerd. Tevens heeft onze Boodschapper en Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam ook de opdracht gekregen om zijn vermaning op deze wijze te verrichten. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:
﴿وَمَا أَرْسَلْنَاكَ إِلَّا مُبَشِّراً وَنَذِيراً﴾ (الفرقان:56)
“En Wij hebben jou slechts gestuurd als een brenger van verheugende tijdingen en als een waarschuwer.” (Aayah: 25/56).
Allaah de Verhevene zegt ook:
﴿إِنَّا أَرْسَلْنَاكَ بِالْحَقِّ بَشِيراً وَنَذِيراً وَلا تُسْأَلُ عَنْ أَصْحَابِ الْجَحِيمِ﴾ (البقرة:119)
“Voorwaar, Wij hebben jou (Muhammed) met de waarheid gezonden, als een brenger van een verheugende tijding en als een waarschuwer, en jij zal niet worden ondervraagd over de bewoners van de Djahiem (de hel).” (Aayah: 2/119).
De definitie van een boodschapper en een profeet.
Imaam ibn Taymiyyah radiya-llaahu 3anhu zei: «“En de juiste definitie is: de boodschapper is degene die naar een ongelovig en verloochend volk is gestuurd, en de profeet is degene die naar een gelovig volk is gestuurd met de wetgeving van een boodschapper die hem voor is geweest om dat aan de mensen te leren en onder hen daarmee te oordelen, zoals Allaah de Verhevene zegt:
﴿إِنَّا أَنْزَلْنَا التَّوْرَاةَ فِيهَا هُدىً وَنُورٌ يَحْكُمُ بِهَا النَّبِيُّونَ الَّذِينَ أَسْلَمُوا لِلَّذِينَ هَادُوا وَالرَّبَّانِيُّونَ وَالْأَحْبَارُ بِمَا اسْتُحْفِظُوا مِنْ كِتَابِ اللَّهِ وَكَانُوا عَلَيْهِ شُهَدَاءَ﴾ (المائدة: من الآية44)
“Voorwaar, Wij hebben de Tawraah neergezonden met daarin Leiding en Licht. De profeten, die zich (aan Allaah) overgegeven hadden, oordeelden ermee over de Joden. En de rabbijnen en de schriftgeleerden (oordeelden ook), met behulp van hetgeen hun van de Schrift van Allaah was toevertrouwd, en zij waren daar getuigen van.”
(Aayah: 5/44).
De profeten van de zonen van Israa’iel hebben met de Tawraah die Allaah naar Moesaa neergezonden heeft geoordeeld. Maar waarom heeft Allaah “de verzegeling der profeten” gezegd en niet de verzegeling der boodschappers? Dat komt omdat de verzegeling van de boodschap niet de verzegeling van het profeetschap hoeft te zijn, maar de verzegeling van het profeetschap wel de verzegeling van de boodschap is, en daarom heeft de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam gezegd: «“Voorzeker, er zal geen profeet na mij komen.”» en niet: “geen boodschapper”.
Zo weten we dat er geen boodschapper en geen profeet na hem salla-llaahu 3alayhi wa-sallam zullen komen en dat hij de verzegeling van de boodschappers en profeten is.”»[2]
Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa heeft gezegd:
﴿مَا كَانَ مُحَمَّدٌ أَبَا أَحَدٍ مِنْ رِجَالِكُمْ وَلَكِنْ رَسُولَ اللَّهِ وَخَاتَمَ النَّبِيِّينَ وَكَانَ اللَّهُ بِكُلِّ شَيْءٍ عَلِيما﴾ (الأحزاب:40)
“Muhammed is niet de vader van één van jullie mannen, maar hij is de Boodschapper van Allaah en de verzegeling der profeten. En Allaah is Alwetend over alle zaken.” (Aayah: 33/40).
En zo is de eerste profeet op aarde de vader der mensheid Aadam salla-llaahu 3alayhi wa-sallam, en de eerste Boodschapper Noeh salla-llaahu 3alayhi wa-sallam. En de laatste Boodschapper en Profeet is onze Boodschapper en Profeet Muhammed salla-llaahu 3alayhi wa-sallam.
En daarom zegt Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa:
﴿)قُلْ إِنْ كُنْتُمْ تُحِبُّونَ اللَّهَ فَاتَّبِعُونِي يُحْبِبْكُمُ اللَّهُ وَيَغْفِرْ لَكُمْ ذُنُوبَكُمْ وَاللَّهُ غَفُورٌ رَحِيمٌ) ﴾ (آل عمران:31)
“Zeg (o Muhammed) “Als jullie van Allaah houden, volgt mij dan: Allaah zal dan van jullie houden en jullie zonden vergeven. En Allaah is vergevensgezind, Meest Barmhartig” (Aayah: 3/31).
En omdat hij naar alle volkeren van de mens en de djinn is gezonden, horen we alleen hem te volgen zodat we in het wereldse en in het hiernamaals zullen slagen. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:
﴿يَا أَهْلَ الْكِتَابِ قَدْ جَاءَكُمْ رَسُولُنَا يُبَيِّنُ لَكُمْ عَلَى فَتْرَةٍ مِنَ الرُّسُلِ أَنْ تَقُولُوا مَا جَاءَنَا مِنْ بَشِيرٍ وَلا نَذِيرٍ فَقَدْ جَاءَكُمْ بَشِيرٌ وَنَذِيرٌ وَاللَّهُ عَلَى كُلِّ شَيْءٍ قَدِيرٌ﴾ (المائدة:19)
“O Lieden van de Schrift! Waarlijk, Onze Boodschapper is tot jullie gekomen, en hij heeft jullie na een onderbreking (in reeks van) boodschappers duidelijkheid gegeven, opdat jullie niet zouden zeggen: “Er is tot ons geen verkondiger van verheugende tijdingen en geen waarschuwer gekomen.” Waarlijk, er is een verkondiger van verheugende tijdingen en een waarschuwer tot jullie gekomen. En Allaah is Almachtig over alle zaken.” (Aayah: 5/19).
In dit vers zegt Allaah de Heilige tegen de Lieden van de Schrift dat zij geen excuus meer hebben nadat Hij Zijn Profeet Muhammed salla-llaahu 3alayhi wa-sallam als verkondiger van verheugende tijdingen en waarschuwer heeft gestuurd. Tevens zijn wij ook verplicht om alleen hem te volgen.
De conclusie die we uit de voorafgaande woorden kunnen trekken is dat men slechts door middel van de boodschappers van Allaah kennis kan nemen van de wetgeving die Allaah de Verhevene heeft voorgeschreven. Dus niet door middel van het menselijke brein, dromen, of het blindelings volgen van de woorden van de mensen. Zo zijn wij als moslims dus verplicht om slechts de geleerden te volgen die deze definitie hanteren.
[1] “Taaghoet” betekent letterlijk: degene die overschrijdt. Islamitisch betekent het: alles wat naast Allaah aanbeden wordt.
[2] Einde van de citatie van de woorden van shaykhu-l-Islaam ibn Taymiyyah.