Antwoord: Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:
﴿لَيْسَ الْبِرَّ أَنْ تُوَلُّوا وُجُوهَكُمْ قِبَلَ الْمَشْرِقِ وَالْمَغْرِبِ وَلَكِنَّ الْبِرَّ مَنْ آمَنَ بِاللَّهِ وَالْيَوْمِ الْآخِرِ وَالْمَلائِكَةِ وَالْكِتَابِ وَالنَّبِيِّينَ﴾ (البقرة: من الآية177)
“Het is geen vroomheid dat jullie je gezichten naar het Oosten en het Westen wenden, maar vroom is wie gelooft in Allaah en het hiernamaals en de engelen en de Schrift en de profeten.” (Aayah: 2/177).
Ook de uitspraak van Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa:
﴿إِنَّا كُلَّ شَيْءٍ خَلَقْنَاهُ بِقَدَرٍ﴾ (القمر:49)
“Voorwaar, Wij hebben alle zaken volgens een bepaalde maatgeving geschapen.” (Aayah: 54/49).
We zullen voor iedere zuil zijn bewijs apart noemen in-shaa’-Allaah.
Uitleg: De term ‘al-Iemaan’ in zijn specifieke vorm wordt ook in de Qur’aan genoemd met zijn zuilen. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:
﴿وَلَكِنَّ الْبِرَّ مَنْ آمَنَ بِاللَّهِ وَالْيَوْمِ الْآخِرِ وَالْمَلائِكَةِ وَالْكِتَابِ وَالنَّبِيِّينَ﴾ (البقرة: من الآية177)
“maar vroom is wie gelooft in Allaah en het hiernamaals en de engelen en de Schrift en de profeten.” (Aayah: 2/177).
Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt ook:
﴿آمَنَ الرَّسُولُ بِمَا أُنْزِلَ إِلَيْهِ مِنْ رَبِّهِ وَالْمُؤْمِنُونَ كُلٌّ آمَنَ بِاللَّهِ وَمَلائِكَتِهِ وَكُتُبِهِ وَرُسُلِهِ لا نُفَرِّقُ بَيْنَ أَحَدٍ مِنْ رُسُلِهِ وَقَالُوا سَمِعْنَا وَأَطَعْنَا غُفْرَانَكَ رَبَّنَا وَإِلَيْكَ الْمَصِيرُ﴾ (البقرة:285)
“De Boodschapper gelooft in wat hem van zijn Heer is geopenbaard, en (ook) de gelovigen, allen geloven in Allaah, en Zijn engelen en Zijn Boeken en Zijn boodschappers. Wij maken geen onderscheid tussen Zijn boodschappers. Zij zeiden: “Wij luisteren en wij gehoorzamen, vergeef ons, onze Heer, en tot U is de terugkeer.” (Aayah: 2/285).
Het vers over al-Qadar (de voorbestemming) heeft de auteur in het antwoord genoemd.
Deze verzen bewijzen allen de zes zuilen van ‘al-Iemaan’. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa legt de nadruk op sommige ervan door deze meer in de Qur’aan te noemen, wegens hun belangrijke en fundamentele betekenis.
Twee zuilen die altijd aan elkaar gerelateerd worden zijn ‘al-Iemaanu bi-llaah’, het geloof in Allaah en ‘al-Iemaanu bi-l-yawmi-l-‘aakhir’, het geloof in de Laatste Dag. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:
﴿وَمَاذَا عَلَيْهِمْ لَوْ آمَنُوا بِاللَّهِ وَالْيَوْمِ الْآخِرِ﴾ (النساء: من الآية39)
“En wat zou het hen schaden indien zij in Allaah en de Laatste Dag zouden geloven…” (Aayah: 4/39).
Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt ook:
﴿إِنَّ الَّذِينَ آمَنُوا وَالَّذِينَ هَادُوا وَالصَّابِئُونَ وَالنَّصَارَى مَنْ آمَنَ بِاللَّهِ وَالْيَوْمِ الْآخِرِ﴾ (المائدة: من الآية69)
“Voorzeker, degenen die geloven en de Joden en de Sabiërs en de Christenen, al wie (onder hen) in Allaah en de Laatste Dag geloven.” (Aayah: 5/69).
Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt ook:
﴿وَمِنَ الْأَعْرَابِ مَنْ يُؤْمِنُ بِاللَّهِ وَالْيَوْمِ الْآخِرِ ﴾ (التوبة: من الآية99)
“En onder de bedoeïenen zijn er die geloven in Allaah en de Laatste Dag…”
(Aayah: 9/99).
Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa heeft deze twee zuilen in 21 verzen in de Qur’aan aan elkaar gerelateerd. En zo heeft de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam in vele van zijn uitspraken ook deze twee zuilen aan elkaar gerelateerd.
Maar… wat is de wijsheid die hierachter schuilt? De geleerden van ahlu-ssunnah hebben gezegd dat één van de wijsheden kan zijn, dat wanneer een persoon niet in Allaah gelooft, hij praktisch ook niet in de Laatste Dag gelooft. En wanneer een persoon niet in de Laatste Dag gelooft en hij niet gelooft dat hij nogmaals opgewekt en beoordeeld zal worden, gelooft hij niet in Allaah, sterker nog, zijn geloof in Allaah zal hem niets baten, omdat de daden in dit wereldse leven fundamenteel gerelateerd zijn aan het geloof in de Laatste Dag. En Allaah weet het het beste.