Antwoord:
De aanbidding (al-3ibaadah) is een alomvattende benaming waaronder alles valt waar Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa van houdt en waarmee Hij behaagd is, betreffende de uitspraken, de uiterlijke en innerlijke daden, en het distantiëren van alles wat daarmee in strijd is.
Uitleg:
Er zijn vele beschrijvingen van de aanbidding bij de geleerden. De beste onder deze beschrijvingen is de beschrijving die hierboven staat. Dat is de beschrijving van shaykhu-l-Islaam[1] ibn Taymiyyah[2].
“الْعِبَادَةُ هِيَ: اسْمٌ جَامِعٌ لِكُلِّ مَا يُحِبُّهُ اللَّهُ وَيَرْضَاهُ مِنْ الْأَقْوَالِ وَالْأَعْمَالِ الْبَاطِنَةِ وَالظَّاهِرَةِ وَالبَراءَةُ مِمَّا يُنَافِي ذَلِكَ وَيُضَادُّهُ.”
“De aanbidding is een alomvattende benaming waaronder alles valt waar Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa van houdt en waarmee Hij behaagd is”
Alles waar Allaah van houdt en waarmee Hij behaagd is, is beschreven in Zijn boek de Qur’aan en in de Sunnah van Zijn Boodschapper salla-llaahu 3alayhi wa-sallam. Hieronder valt al hetgeen waarmee de moslim toenadering zoekt tot Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa.
“Betreffende de uitspraken.”
De eerste en meest geweldige uitspraak die onder een aanbidding valt, is de uitspraak van de twee geloofsgetuigenissen: ‘laa ilaaha illa-llaah, Muhammadun rasoelu-llaah’. Vervolgens volgen alle smeekbeden die in de Qur’aan zijn genoemd, en of in de Sunnah authentiek overgeleverd zijn. Zo hoort het verplichten van het goede en het verbieden van het slechte door middel van de tong óók daarbij. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:
﴿وَمَنْ أَحْسَنُ قَوْلاً مِمَّنْ دَعَا إِلَى اللَّهِ وَعَمِلَ صَالِحاً وَقَالَ إِنَّنِي مِنَ الْمُسْلِمِينَ﴾(فصلت:33)
“En wiens woord is beter dan dat van hem die oproept tot Allaah en die goede werken verricht, en die zegt: “Voorwaar, ik behoor tot de moslims.” (Aayah: 41/ 33).
Ook vallen de uitspraken eronder die een aanbidding zijn: de smeekbede. De smeekbede is zelfs de aanbidding. In de smeekbede richt men zijn hart, ziel en tong naar zijn Heer subhaanahu wa-ta3aalaa.
عن النعمان بن بشير عن النبي صلى الله عليه وسلم قال: »الدعاء هو العبادةقال ربكم ادعوني أستجب لكم«. رواه أبوداوود والترمذي وصححه الألباني.
Al-Nu3maan ibn Bashier radiya-llaahu 3anhu heeft verhaald dat de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam heeft gezegd: «“Voorwaar, de smeekbede is de aanbidding. En jullie Heer zei: “Roept Mij aan, Ik zal jullie verhoren.”»[3]
Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:
﴿وَقَالَ رَبُّكُمُ ادْعُونِي أَسْتَجِبْ لَكُمْ إِنَّ الَّذِينَ يَسْتَكْبِرُونَ عَنْ عِبَادَتِي سَيَدْخُلُونَ جَهَنَّمَ دَاخِرِينَ﴾(غافر:60)
“En jullie Heer zei: “Roept Mij aan, Ik zal jullie verhoren. Voorwaar, degenen die te hoogmoedig zijn om Mij te dienen zullen Djahannam (het hellevuur) binnengaan als vernederenden.” (Aayah: 40/60).
Ook zegt Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa:
﴿وَادْعُوهُ خَوْفاً وَطَمَعاً﴾(لأعراف: من الآية56)
“en roept Hem aan, (Zijn bestraffing) vrezend en (Zijn barmhartigheid) begerend.” (Aayah: 7/56).
Hij subhaanahu wa-ta3aalaa zegt ook:
﴿هُوَ الْحَيُّ لا إِلَهَ إِلَّا هُوَ فَادْعُوهُ مُخْلِصِينَ لَهُ الدِّينَ الْحَمْدُ لِلَّهِ رَبِّ الْعَالَمِينَ﴾(غافر:65)
“Hij is de Levende, geen god is er dan Hij. Roept Hem daarom aan, Hem zuiver aanbiddend. Alle lof zij Allaah, de Heer der werelden.” (Aayah: 40/65).
In deze verzen roept Allaah Zijn dienaren op om slechts Hem met hebberigheid voor Zijn barmhartigheid en angst voor Zijn bestraffing te smeken. Zo hoort bij de smeekbede ook het vragen van hulp (al-Isti3aanah) en het vragen van bescherming (al-Istighaathah). De moslimdienaar dient zich in alle zaken naar Zijn schepper te wenden, en niet naar iemand of iets anders. Wanneer men zich wel in een smeekbede naar iemand anders richt, begaat men afgoderij (a-Shirk). Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:
﴿وَمَنْ أَضَلُّ مِمَّنْ يَدْعُو مِنْ دُونِ اللَّهِ مَنْ لا يَسْتَجِيبُ لَهُ إِلَى يَوْمِ الْقِيَامَةِ وَهُمْ عَنْ دُعَائِهِمْ غَافِلُونَ﴾ (الاحقاف:5)
“En wie is verder afgedwaald dan hij die naast Allaah anderen aanroept, die hem tot en met de Dag van de Opstanding niet kunnen verhoren? En zij zijn achteloos met hun aanbidding.” (Aayah: 46/5).
Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa maakt in dit vers duidelijk dat degene die naast Allaah iemand of iets anders aanroept die hem niet kan horen, en die zelf geen kracht of leven heeft (zoals beelden) om zichzelf te kunnen redden, hij het meest afgedwaald en achteloos is. Vandaar dat de moslimdienaar zijn smeekbede slechts naar zijn Almachtige Schepper moet richten. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt ook:
﴿إِنَّ الَّذِينَ تَدْعُونَ مِنْ دُونِ اللَّهِ عِبَادٌ أَمْثَالُكُمْ فَادْعُوهُمْ فَلْيَسْتَجِيبُوا لَكُمْ إِنْ كُنْتُمْ صَادِقِينَ﴾(لأعراف:194)
“Voorwaar, degenen die jullie buiten Allaah aanroepen zijn schepselen zoals jullie zelf. Roept hen dan aan en laat hen jullie dan verhoren, als jullie waarachtigen zijn.” (Aayah: 7/194).
“De uiterlijke en innerlijke daden”
Onder de daden verstaan we: alle daden die Allaah de Heilige ons voorgeschreven heeft; de verplichte en aanbevolen daden.
De daden worden in twee soorten gedeeld, te weten:
-uiterlijke daden (al-a3maal a-dhaahirah);
-innerlijke daden (al-a3maal al-baatinah).
De uiterlijke daden zijn de daden die door de medemensen waargenomen kunnen worden. Enkele van deze daden zijn:
Het verrichten van het gebed, het geven van de Zakaah, het vasten, het verrichten van al-Hadj, de strijd op de weg van Allaah, het helpen van iemand die onrechtvaardig wordt behandeld, de mensen het goede onderwijzen en het oproepen tot Allaah enz.
De innerlijke daden zijn daden die door de medemensen niet waargenomen kunnen worden, maar die slechts Allaah kan waarnemen. Het zijn namelijk de daden van het hart. Enkele van deze daden zijn:
Het geloven in Allaah, Zijn engelen, Zijn boeken, Zijn boodschappers, de Laatste Dag en de goede en de kwade Qadar (voorbestemming). Zo valt ook hieronder: angst en ontzag jegens Allaah, liefde voor en omwille van Allaah en de intentie.
Definitie: “De basis van alle daden is de daad van het hart“.
Dat betekent dat de uiterlijke daden niet geaccepteerd zullen worden als de innerlijke daden (de daden van het hart) er niet zijn. Hierover volgt in het boek uitleg in detail.[4]
“En het distantiëren van alles wat daarmee in strijd is.”
Zoals Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa ons de goede daden heeft voorgeschreven, heeft Hij ons ook de daden verboden die wij horen te vermijden. Het verlaten van deze daden is ook een aanbidding als het omwille van Allaah verlaten wordt. De eerste daad waar wij afstand van horen te nemen is polytheïsme (a-Shirk), oftewel het toekennen van een deelgenoot aan Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa. Daarna volgen de grote zonden. Enkele van deze grote zonden zijn:
Rentenieren, het drinken van alcohol, een valse getuigenis afleggen, het plegen van ontucht enz.
[1] “Shaykhu-l-Islaam” betekent letterlijk: de geeerde van de Islaam. Dat is een bijnaam die o.a. geleerden aan een hooggeleerde gaven, wanneer hij een apparte hoge positie kreeg, wegens zijn bescherming van de Islaam.
[2] “Ibn Taymiyyah”is een hooggeleerde die van 661 t/m 728 H. leefde. middels hem heeft Allaah Subhaanahu Wa-Ta3aalaa de zuivere Islaam doen herleven, met zijn mond, pen en zwaard.
[3] Sahieh, deze hadieth is overgeleverd door imaam aboe Daawoed en imaam a-Ttirmidhie en is sahieh verklaard door imaam al-Albaanie.
[4] Zie vragen 8, 9, 10 en 19.