De tweede kalief ( regeerde van 634-644 A.D.)
Kalief Omar was een leider van de stad Medina, in Saoedie-Arabië.
‘s Nachts liep hij altijd in de stad om te zien of alles in orde was, of dat er misschien iets aan de hand was. Hij deed zijn best om alles in orde te brengen, zodat het met iedereen goed zou gaan. Op een nacht verkleedde hij zich zodat de mensen niet konden zien dat hij het was (dit deed hij altijd). Hij ging samen met een vriend, Ibn Abbas, en ze gingen naar alle wijken van de stad en kwamen uiteindelijk in de buurt waar de allerarmste mensen woonden.
Toen hij langs een heel klein huisje liep, hoorde hij een moeder tegen haar dochter zeggen dat ze water bij de melk, die ze moest verkopen, moest doen zodat ze meer geld zouden verdienen. De dochter zei tegen haar moeder dat ze dat deed voordat ze moslims waren geworden, maar nu ze moslims zijn kunnen ze geen water meer bij de melk doen. De moeder zei dat ze het toch moest doen.
De dochter zei: ‘Nee. De kalief heeft gezegd dat we geen dingen aan de melk mogen toevoegen’. De moeder zei: ‘We zijn arm. Alleen zo kunnen we aan geld om komen om er wat brood van te kopen. De kalief is ons vergeten, en hij weet helemaal niet wat we doen’.
De dochter zei: ‘Maar het is tegen de wet, en ik breek de wetten van de kalief niet door andere moslims voor de gek te houden’.
De dochter liet haar moeder geen water in de melk doen omdat ze in haar hart voelde dat dit fout was, en ze wist dat Allaah het zou weten.
De moeder zei niets en ze gingen allebei naar bed.
De volgende dag stuurde kalief Omar een man om melk van het meisje te kopen. Er zat geen water in. Het meisje deed waarvan ze wist dat het het beste was.
Kalief Omar zei tegen zijn vriend: ‘Het meisje bleef sterk ook al wilde haar moeder dat ze iets verkeerds zou doen. Ze verdient een beloning. Wat voor een beloning zal ik haar geven?’
“Je moet haar wat geld geven”, zei Ibn Abbas.
Kalief Omar zei: ’Een meisje als zij, zou een goede moeder zijn. Ze blijft goede dingen doen, ook al zou ze geld krijgen als ze het anders zou doen. Omdat ze zo goed is, moet ze eigenlijk het grootste geschenk van het land krijgen, zodat iedereen van het hele land kan leren zo goed als haar te zijn’.
De kalief nodigde het meisje en haar moeder uit om naar zijn hof te komen. De moeder beefde omdat ze bang was toen ze voor die machtige heerser stond, maar het meisje stond daar dapper en zonder angst. Ze was mooi en de eerlijkheid straalde van haar af.
Toen vertelde kalief Omar -waar iedereen bij was- dat hij het meisje en de moeder had horen praten over het toevoegen van water bij de melk en dat het meisje de juiste beslissing heeft genomen, ook al had haar moeder haar gezegd dat ze het anders moest doen.
Iemand zei dat de moeder gestraft moest worden, maar de kalief zei dat hij dat normaal wel zou doen, maar dat hij haar had vergeven omdat haar dochter zo goed was. Toen zei hij tegen het meisje: ‘De islam heeft dochters als jij nodig en ik, als kalief van de islam, moet jou belonen en ik wil je graag belonen door je als dochter van mij te maken’.
Toen riep de kalief zijn zonen en hij zei tegen ze: ‘Hier is een fantastisch meisje, die een geweldige moeder zou zijn. Ik wil dat één van jullie met haar trouwt. Ik zou geen betere bruid weten dan dit goede meisje’.
Abdullah en Abdur-rahman, de twee oudste zonen van de kalief, waren al getrouwd.
Asim, de derde zoon, was nog niet getrouwd, en hij bood aan om met het meisje te trouwen.
Toen het meisje en de moeder hiermee akkoord gingen, trouwde Asim met het meisje en zo werd het melkmeisje de schoondochter van de kalief, de grote leider van het groot islamitische land.