Het zesde vraagstuk: zijn weiden van de schapen, en Allaah’s preventie voor hem om geen fouten te maken.
Aboe Hurayrah radiya-llaahu 3anhu heeft verhaald, hij zei: “De Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam heeft gezegd: “Allaah heeft geen Profeet gestuurd, of hij heeft schapen gehoed.” Vervolgens zeiden de metgezellen: “Ook u, o Boodschapper van Allaah?” Hij salla-llaahu 3alayhi wa-sallam zei: “Ja, voorwaar, ik hoedde hen voor een aantal ‘Qaraariet’1 voor de inwoners van Mekkah.”2
Djaabir ibn 3abdu-llaah radiya-llaahu 3anhu heeft verhaald, hij zei: “Toen wij met de Boodschapper van Allaah salla-llaahu 3alayhi wa-sallam ‘al-Kubbaath’3 aan het plukken waren, zei hij salla-llaahu 3alayhi wa-sallam: “Gaat voor de zwarte onder hen, dat zijn de lekkerste onder hen.” Wij zeiden: “Heb je schapen gehoed, o Boodschapper van Allaah?” Hij salla-llaahu 3alayhi wa-sallam zei: “Ja, er is geen Profeet of hij heeft hen gehoed.”4
3alie ibn abie Taalib radiya-llaahu 3anhu heeft verhaald, hij zei: “De Boodschapper van Allaah salla-llaahu 3alayhi wa-sallam zei: “Voorwaar, ik heb me nooit in mijn leven hetgeen voorgenomen wat de mensen van al-djaahiliyyah zich aan slechtheid voornamen, behalve tweemaal. In beide gevallen heeft Allaah mij ervan behoed. Voorwaar, op een avond zei ik tegen een jongeman van Quraysh, die met mij was op een hoge plek in Mekkah, en die schapen van zijn familie aan het hoeden was: “Let op mijn schapen, zodat ik me in deze nacht ga amuseren te Mekkah, zoals de jongeren zich in de nacht amuseren.” Hij zei: “Goed.” Voorwaar, ik vertrok, en kwam bij het dichtst bijzijnde huis in Mekkah. Ik hoorde zang, slagen op trommels en toeters. Ik vroeg: “Wat is dat?” Zij antwoordden: “Die man is met die vrouw getrouwd, een man onder Quraysh is getrouwd met een vrouw onder Quraysh.” Voorwaar, ik vermaakte me met die zang en dat geluid, totdat mijn oog mij overwon5. Voorwaar, niets wekte mij behalve de hitte van de zon. Vervolgens keerde ik terug, waarop hij zei: “Wat heb je gedaan?” Voorwaar, ik vertelde het hem.
Op een ander nacht vroeg ik hem hetzelfde, waarop hij hetzelfde deed. Vervolgens vertrok ik en hoorde ik iets gelijks. En er werd tegen mij hetzelfde als voorheen gezegd. Voorwaar, ik vermaakte me met hetgeen ik hoorde, totdat mijn oog mij overwon. Voorwaar, niets wekte mij behalve de hitte van de zon. Vervolgens keerde ik terug naar mijn vriend, waarop hij zei: “Wat heb je gedaan?” Ik zei: “Ik heb niets gedaan.” De Boodschapper van Allaah salla-llaahu 3alayhi wa-sallam zei: “Bij Allaah, ik nam hierna nooit de slechtheid voor van hetgeen wat de mensen van al-djaahiliyyah verrichtten, totdat Allaah mij begunstigde met Zijn profeetschap.”6
- ‘Qaraariet’ is in het Arabisch het meervoud van ‘Qieraat’ en is een deel van de Dienaar of de Dirham. [↩]
- Deze hadieth is overgeleverd door imaam al-Bukhaarie, imaam ibn Maadjah en imaam ibn Sa3d. [↩]
- ‘Al-Kubbaath’: de rijpe vruchten van de boom al-Araak, waarvan de siwaak wordt gemaakt. [↩]
- Deze hadieth is overgeleverd door imaam al-Bukhaarie en imaam Muslim. [↩]
- ‘Mijn oog mij overwon’ hiermee wordt bedoeld: totdat ik in slaap viel. [↩]
- Deze hadieth is overgeleverd door imaam aboe Na3iem, imaam al-Bayhaqie, imaam al-Bazaar en imaam ibn Hibbaan. [↩]