Het verhaal van Haabiel en Qaabiel

Kinderparadijs, Verhaaltjes

 

Allaah de Verhevene schonk aan Aadam (vrede zij met hem) en Hawwa (vrede zij met haar) vele kinderen. Een van zijn kinderen heette Qaabiel en een andere Haabiel. Qaabiel was een slecht persoon die niet erg gehoorzaam was aan Allaah de Verhevene en zijn vader, de profeet Aadam (vrede zij met hem). Daarentegen was zijn broer Haabiel een goede moslim die zich wel aan Allaah de Verhevenes en Aadam (vrede zij met hem)’s bevelen hield. Deze twee broers kregen onderling onenigheid, die zich steeds zou herhalen onder de mensen na hen. Deze onenigheid eindigde met de moord van Haabiel door zijn broer Qaabiel. Met deze gebeurtenis is het gevecht tussen het goede en het kwade begonnen.

Iblis (satan) had destijds niet naar Allaah de Verhevene geluisterd toen Allaah de Verhevene hem bevolen had voor Aadam (vrede zij met hem) te buigen. Allaah de Verhevene werd erg boos op hem en joeg hem uit het paradijs (djanna) en Allaah de Verhevene verdoemde hem voor altijd. Eerst had Iblis Aadam (vrede zij met hem) en Hawwa (vrede zij met haar) de verkeerde weg op gestuurd en nu probeerde hij het ook met de twee zonen van Aadam (vrede zij met hem). Iblis wilde niet alleen in de hellevuur (djahannam). Hij wilde ook vrienden meenemen. Hij was uit op wraak.

Wat hieronder staat komt niet in de Quraan en ook niet in de ahadieth voor. Er wordt verteld, dat Aadam (vrede zij met hem) en Hawwa (vrede zij met haar) bij elke geboorte een tweeling, een jongen en een meisje, kregen. Omdat er geen andere mensen waren dan zij, trouwde de jongen uit de eerste geboorte met het meisje van de daarop volgende geboorte. Dat was het bevel van Allaah de Verhevene aan Aadam (vrede zij met hem), de eerse mens en de eerste profeet. Toen deze echtparen kinderen kregen trouwden neven en nichten met elkaar.

Aadam (vrede zij met hem) en Hawwa (vrede zij met haar) kregen hun eerste tweeling: een zoon, die Qaabiel heette en een dochter. Daarna hun tweede tweeling: een zoon, die Haabiel heette en een dochter. De tweeling zus van Qaabiel, die met Haabiel zou trouwen, was knapper dan de tweeling zus van Haabiel, die met Qaabiel zou trouwen. Toen Aadam (vrede zij met hem) de huwelijk tussen Haabiel en de tweeling zus van Qaabiel wilde voltrekken, kwam Qaabiel in opstand. Hij wilde niet met de lelijke tweeling zus van Haabiel trouwen maar met zijn eigen tweeling zus. Hij vond dat hij meer recht had om met zijn eigen tweeling zus te trouwen dan zijn jongere broer Haabiel. Volgens Qaabiel was het verbod dat je niet met je eigen tweeling zus mocht trouwen niet van Allaah de Verhevene maar een idee van zijn vader. Daarop stelde Aadam (vrede zij met hem) voor dat ze een offer aan Allaah de Verhevene moesten brengen en degene wiens offer geaccepteerd werd kreeg zijn zin.

Haabiel was een veeboer en Qaabiel een landbouwer. Elk van hen heeft een offer aan Allaah de Verhevene gebracht. Haabiel heeft de mooiste van zijn rammen als offer gekozen en Qaabiel zijn slechtste oogst. Op het moment van de offer ceremonie kwam een vuurbol uit de hemel en vernietigde het offer van Qaabiel. Het offer van Haabiel bleef ongedeerd. Op dat moment begreep Qaabiel dat Allaah de Verhevene het offer van zijn broer had geaccepteerd en niet die van hem.

In de Qur’aan lezen we de gebeurtenis als volgt: (de namen van Haabiel en Qaabiel worden niet in de Qur’aan genoemd): Toen brachten Qaabiel en Haabiel een offer aan Allaah de Verhevene. Alleen het offer van Haabiel werd door Allaah de Verhevene goedgekeurd en die van Qaabiel niet. Qaabiel zei:” Ik sla jou dood”. Haabiel zei:” Allaah de Verhevene neemt het offer alleen van de godvrezenden aan. Ook al steek jij je handen uit om mij te doden, ik zal mijn hand niet naar jou uitsteken om jou te doden. Ik vrees Allaah de Verhevene, de Rabbi’l `alamien: Rabb van al het geschapene. Ik wens dat jij mijn zondes en die van jou over je brengt en dat je tot de bewoners van de hel, djahannam, zult behoren. Dat is de vergelding voor de onrecht plegers”.

In de Islaam moet je nooit proberen iemand opzettelijk te doden. Want het is een van de grootste zondes die je kunt begaan. Luister maar naar wat Rasoellullah (Allaah’s vrede en zegeningen zij met hem) zegt: “Als twee moslims elkaar met wapens te lijf gaan om elkaar te doden zullen beide in de hel komen. De vrienden van de Profeet (Allaah’s vrede en zegeningen zij met hem), de ashaab, zeiden: “O Rasoellullaah, het is logisch dat de moordenaar in de hel komt, maar hoe is het dan met het gedoodde persoon. Rasoellullah (Allaah’s vrede en zegeningen zij met hem) antwoordde: “De gedode persoon was ook van plan zijn vriend te doden”.

Zijn ego (jaloezie, hoogmoedigheid en ongehoorzaamheid aan Allaah de Verhevene) zette Qaabiel ertoe aan zijn broer Haabiel te doden: En Qaabiel vermoordde Haabiel en hij behoorde tot de verliezers.

Wat heeft Qaabiel verloren?. Allereerst zijn broer, want deze viel nu dood voor hem neer. Na deze afschuwelijke daad kon hij natuurlijk niet meer terug naar zijn vader en moeder, dus hij verliest zijn familie. Vanaf nu weet hij niet hoe broederschap en liefde voor de mensen is. Hij is nu immers vrienden geworden met de sjaytaan. Hij zal altijd de pijn en het verdriet met zich meedragen voor wat hij misdaan heeft. Hij zal nooit rust en vrede in zichzelf voelen. Hij zal tot de Dag des Oordeels (Yawmu’l Qiyamah) aangeduid worden met moordenaar. Luister maar wat Rasoellullaah (Allaah’s vrede en zegeningen zij met hem) vertelde: “Als een zoon van Aadam (vrede zij met hem), een mens, ten onrechte vermoord wordt, dan gaat de zonde ervan ook naar de eerste zoon van Aadam (vrede zij met hem), Qaabiel. Want hij was de eerste die ermee begon”.

Op de Yawmu’l Qiyamah zal het gedode persoon zijn recht opeisen bij de moordenaar. Allaah de Verhevene neemt goede daden van de moordenaar en geeft het aan de gedode. Als de moordenaar geen goede daden heeft en de gedoodde persoon niet zijn recht heeft gekregen dan neemt Allaah de Verhevene slechte daden van het gedoodde persoon en geeft het aan de moordenaar.

Qaabiel wist geen raad met het dode lichaam van Haabiel. Allaah de Verhevene zond toen een raaf, die in de aarde scharrelde om Qaabiel te tonen hoe hij het lijk van zijn broer kon bedekken. Qaabiel zei:” Wee mij, ben ik niet in staat om zoals deze raaf te zijn en het lijk van mijn broer te bedekken. En zo kreeg hij spijt van wat hij had gedaan.

Qaabiel voelde zich nog lager dan een beest, een raaf. Hij had geen werkelijke berouw, tawba. Hij had gehoopt dat als hij zijn broer zou vermoorden, pas blij en tevreden zou zijn. Maar dat was niet het geval. Hij voelde nog steeds haat, nijd en jaloezie. Hij had zijn doel niet bereikt: Allaah de Verhevene en zijn ouders hielden niet meer van hem. In tegendeel de sjaytaan hield nu van hem.

De eerste zonde werd gepleegd door Iblis en de eerst moord door Qaabiel. Deze twee zondes is het gevolg van hoogmoed en jaloezie. Allaah de Verhevene vertelt ons met dit verhaal wat er gebeurt als mensen hoogmoedig, onrechtvaardig, gierig en jaloers zijn. Allaah de Verhevene heeft Qaabiel, en de mensen zoals Qaabiel, hier op aarde en in het hiernamaals (yawmi’l akhirah) gestraft. En Allaah de Verhevene heeft Haabiel, en de mensen zoals Haabiel, vergeven en beloond met het paradijs, djannah.

We zien dat als je naar de sjaytaan en je eigen ego (nafs) luistert zelfs je eigen broer kan doden. Hoewel Haabiel, de moslim broer, zijn best deed om zijn broer van slechte gedachten te brengen, overwon de sjaytaan en zijn ego.

Waar, wanneer en hoe de mensen ook zijn, ze lijken of op Qaabiel of op Haabiel. Als je aan iets slechts denkt dan kan het makkelijker tot iets slechts leiden. Daarom moet je proberen zoveel mogelijk goede dingen te denken, te zeggen en te doen.

Rasoellullaah (Allaah’s vrede en zegeningen zij met hem) heeft het volgende van zijn Rabb overgeleverd:

Allaah de Verhevene heeft de goede en de slechte daden vastgesteld. Vervolgens heeft Hij de volgende uileg gegeven: Als iemand van plan is om een goede daad te verrichten, maar daar niet toe komt, dan telt deze bij Allaah de Verhevene als een volledige goede daad.

Als iemand van plan is om een goede daad te doen en deze ook verricht, dan telt deze bij Allaah de Verhevene als tien tot zevenhonderd of zelfs veel meer goede daad.

Als iemand van plan is om een slechte daad te verrichten, en deze niet uitvoert, dan telt deze bij Allaah de Verhevene als een volledige goede daad.

En als iemand van plan is om een goede daad te doen en deze ook verricht, dan telt deze bij Allaah de Verhevene als een slechte daad.

Categorieën