Op een donker nacht vertrokken Aboe Bakr en Rasoeloellah (De boodschapper van Allaah) uit Mekka om naar Medina te gaan. Ze wilden zich bij de andere moslims in Mekka voegen. Ze liepen de hele nacht lang. Tegen de ochtend kwamen ze aan bij een grot, die Thaur heette. Ze waren bang dat de ongelovigen zouden proberen om hen te vinden, daarom besloten ze zich in de grot te verbergen, tot de ongelovigen hun zoektocht zouden opgeven. “Laat ons de grot binnengaan”, zei Rasoeloellah.
Aboe Bakr antwoordde:”O, Rasoeloellah, wacht buiten en laat mij naar binnen gaan om te controleren of er giftige insecten of gevaarlijke slangen in zitten.” Toen ging Aboe Bakr naar binnen.
De grot was precies groot genoeg om twee mannen te verbergen. Hij merkte, dat er veel gaten in de rots zaten. Hij was bang dat ’s nachts giftige slangen en insecten uit de gaten zouden komen. Hij scheurde zijn bovenjas aan stukken en gebruikte de stof om de gaten in de grot dicht te stoppen. Nadat de grot klaar was vroeg hij Rasoeloellah binnen te komen. Toen Rasoeloellah hem zo zag vroeg hij:” Wat is er met je kleding gebeurt?!” Aboe Bakr vertelde hem dat hij het had gebruikt om de gaten in de grot dicht te maken zodat er geen insecten of slangen uit konden komen om Rasoeloellah kwaad te doen. Rasoeloellah moest ontzettend lachen hij hield veel van zijn vriend Aboe Bakr.
Ze hadden de hele nacht gereisd en Rasoeloellah ging slapen. In de grot zag Aboe Bakr dat er nog een gat over was. Rasoeloellah was in slaap gevallen met zijn hoofd op Aboe Bakrs been. Aboe Bakr wilde hem niet storen, daarom strekte hij zijn andere been en maakte het gat met zijn voet dicht.
Er zat in dat gat toevallig een slang. De slang beet in Aboe Bakrs voet. Hij voelde een hevige pijn, maar haalde zijn voet niet uit het gat. Tranen kwamen in Aboe Bakrs ogen en vielen op het gezicht van Rasoeloellah. Rasoeloellah werd wakker en zag dat Aboe Bakr vreselijke pijn had. “Wat is er met je gebeurd, mijn vriend?” Vroeg Rasoeloellah. Aboe Bakr vertelde hem het verhaal. Rasoeloellah deed wat spuug op de wond. Toen voelde Aboe Bakr geen pijn meer.
Aboe Bakr en ook de metgezellen hielden zoveel van Rasoeloellah, dat ze alles zouden doen om hem een plezier of een genoegen te doen. Ze waren bereid om elk offer voor de zaak van de islam te maken. Moge Allaah hun zielen zegenen.