Hadieth 112
وَعَنْ عَائِشَةَ رَضِيَ اَللَّهُ عَنْهَا قَالَتْ: قَالَ رَسُولُ اَللَّهِ صلى الله عليه وسلم «إِنِّي لا أُحِلُّ اَلْمَسْجِدَ لِحَائِضٍ وَلا جُنُبٌ». رَوَاهُ أَبُو دَاوُدَ، وَصَحَّحَهُ اِبْنُ خُزَيْمَةَ.
3aa’ishah radiya-llaahu 3anhaa heeft verhaald, zij zei: “De Boodschapper van Allaah salla-llaahu 3alayhi wa-sallam heeft gezegd: “Ik sta (het binnentreden van) de moskee niet toe aan een menstruerende of een djunub.”[1]
Bewijsstukken:
– 3aa’ishah radiya-llaahu 3anhaa heeft verhaald, zij zei: “De Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam zei (een keer) tegen mij: “Geef me al-Khumrah (het kleed) aan van de moskee.” Ik zei: “Ik ben menstruerende.” Hij salla-llaahu 3alayhi wa-sallam zei: “Voorzeker, jouw menstruatie bevindt zich niet op jouw hand.”[2]
Oordelen:
– De hadieth van 3aa’ishah die bij de bewijsstukken staat, bewijst dat het voor een menstruerende vrouw toegestaan is de moskee binnen te treden, de Qur’aan vast te pakken en te reciteren. De Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam zegt duidelijk in de hadieth dat de menstruatie niets te maken heeft met hetgeen de vrouw vastpakt en of waar ze loopt. Dit oordeel geldt ook voor de djunub. Tot dit oordeel zijn shaykh al-Albaanie en andere geleerden gekomen.
[1] Da3ief, deze hadieth is overgeleverd door imaam aboe Daawoed en imaam ibn Khuzaymah en is da3ief verklaard door imaam al-Albaanie.
[2] Sahieh, deze hadieth is overgeleverd en sahieh verklaard door imaam Muslim.