Hadieth 11
وَعَنْ اِبْنِ عُمَرَ رَضِيَ اَللَّهُ عَنْهُمَا قَالَ: قَالَ رَسُولُ اَللَّهِ صلى الله عليه وسلم«أُحِلَّتْ لَنَا مَيْتَتَانِ وَدَمَانِ، فَأَمَّا الْمَيْتَتَانِ: فَالْجَرَادُ وَالْحُوتُ، وَأَمَّا الدَّمَانُ: فَالطِّحَالُ وَالْكَبِدُ». أَخْرَجَهُ أَحْمَدُ، وَابْنُ مَاجَهْ، وَفِيهِ ضَعْفٌ.
3abdu-llaah ibn 3umar radiya-llaahu 3anhumaaheeft gezegd dat de Boodschapper van Allaahsalla-llaahu 3alayhi wa-sallamgezegd heeft: “Ons zijn twee doden en twee bloedrijke organen toegestaan gemaakt, de doden zijn namelijk: de sprinkhanen en de vissen, en de bloedrijke organen zijn: de milt en de lever.”[1]
Bewijsstukken:
-Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:
﴿حُرِّمَتْ عَلَيْكُمُ الْمَيْتَةُ وَالدَّمُ وَلَحْمُ الْخِنْزِيرِ وَمَا أُهِلَّ لِغَيْرِ اللَّهِ بِهِ وَالْمُنْخَنِقَةُ وَالْمَوْقُوذَةُ وَالْمُتَرَدِّيَةُ وَالنَّطِيحَةُ وَمَا أَكَلَ السَّبُعُ إِلا مَا ذَكَّيْتُمْ﴾«المائدة: من الآية3».
“Verboden voor jullie zijn het dode[2], het bloed en het vlees van het varken en hetgeen waarover anders (dan de naam) van Allaah is uitgesproken, het gewurgde, het geslagene, het gevallene, het gestokene en dat waar de wilde dieren van gevreten hebben, behalve wat jullie geslacht hebben.” (ِAayah: 5/3).
Oordelen:
Nadat de geleerden de Aayah en de hadieth met elkaar verzoend hebben zijn zij tot de volgende oordelen gekomen:
-Elk dier dat zonder slachting gestorven is, is Haraam om te eten, behalve de sprinkhaan en de vissen.
-De milt en de lever zijn toegestaan om te eten.
[1] Sahieh, deze hadieth is overgeleverd en sahieh verklaard door imaam ibn Maadjah en imaam Ahmad.
[2] Het dode is elk dier dat zonder slachting gestorven is, bijvoorbeeld ten gevolge van een ongeluk, gevecht en/of een natuurlijke dood (kadaver).