Antwoord: Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:
﴿وَالسَّابِقُونَ السَّابِقُونَ (10) أُولَئِكَ الْمُقَرَّبُونَ﴾ (الواقعة:10-11)
“-10-En de eersten zijn de eersten. -11-Dat zijn degenen die nabij zijn gebracht.” (Aayah: 56/10-11).
En Hij subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:
﴿وَأَصْحَابُ الْيَمِينِ مَا أَصْحَابُ الْيَمِينِ﴾ (الواقعة:27)
“En de mensen van de rechterzijde, wat een voorspoed voor de mensen van de rechterzijde.” (Aayah: 56/27).
En Hij subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:
﴿فَأَمَّا إِنْ كَانَ مِنَ الْمُقَرَّبِينَ (88) فَرَوْحٌ وَرَيْحَانٌ وَجَنَّتُ نَعِيمٍ (89) وَأَمَّا إِنْ كَانَ مِنْ أَصْحَابِ الْيَمِينِ (90) فَسَلامٌ لَكَ مِنْ أَصْحَابِ الْيَمِينِ﴾ (الواقعة:88-91)
“-88-Als hij (de ziel) tot de nabijgebrachten behoort. -89-(Dan zijn er voor de ziel) rust en voorzieningen en tuinen van gelukzaligheid (het paradijs). -90-Als hij tot de mensen aan de rechterzijde behoort. -91-(Luidt de begroeting:) “Vrede zij met jou,” van de mensen van de rechterzijde.” (Aayah: 56/88-91).
En Hij subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:
﴿فَمِنْهُمْ ظَالِمٌ لِنَفْسِهِ وَمِنْهُمْ مُقْتَصِدٌ وَمِنْهُمْ سَابِقٌ بِالْخَيْرَاتِ بِإِذْنِ اللَّهِ﴾ (فاطر: من الآية32)
“En onder hen zijn er die zichzelf onrecht aandoen, en onder hen zijn er die gematigd zijn, en onder hen zijn er die wedijveren in de goede werken, met toestemming van Allaah.” (Aayah: 35/32).
En in de hadieth van de voorspraak (zegt de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam): «“Voorzeker, Allaah haalt uit het hellevuur degene die in zijn hart het gewicht van een Dienaar aan Iemaan (Geloof) heeft, en vervolgens (haalt Hij degene eruit) die het gewicht van een halve Dienaar aan Iemaan (Geloof) in zijn hart heeft.”»
En in een andere uitspraak: «“(Allaah) haalt uit het hellevuur degene die ‘laa ilaaha illa-llaah’ zei en in zijn hart het gewicht van een gerstzaad aan goedheid had. Vervolgens haalt Hij degene eruit die ‘laa ilaaha illa-llaah’ zei en in zijn hart het gewicht van een tarwekorrel aan goedheid had. Vervolgens haalt hij degene eruit die ‘laa ilaaha illa-llaah’ zei en in zijn hart het gewicht van een atoom aan goedheid had.”»
Uitleg: Zoals we vernomen hebben, heeft al-Iemaan verschillende niveaus en kan het vermeerderen en verminderen. Bijgevolg zullen de bezitters van Iemaan erin van niveau verschillen. Zo is het Geloof van de gelovigen niet gelijkwaardig aan het Geloof van de boodschappers en de profeten. Ook is het Geloof van een libertijnse[1] moslim niet gelijkwaardig aan de vrome gelovige moslim. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:
﴿أَفَنَجْعَلُ الْمُسْلِمِينَ كَالْمُجْرِمِينَ﴾ (القلم:35)
“Zullen Wij de moslims net zo behandelen als de misdadigers?” (Aayah: 68/35).
Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa heeft in de edele Qur’aan de gelovigen conform Zijn Wijsheid in niveaus verdeeld. Allah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:
﴿ثُمَّ أَوْرَثْنَا الْكِتَابَ الَّذِينَ اصْطَفَيْنَا مِنْ عِبَادِنَا فَمِنْهُمْ ظَالِمٌ لِنَفْسِهِ وَمِنْهُمْ مُقْتَصِدٌ وَمِنْهُمْ سَابِقٌ بِالْخَيْرَاتِ بِإِذْنِ اللَّهِ﴾
(فاطر: من الآية32)
“Daarna deden Wij degenen die Wij verkozen van Onze dienaren het Boek erven. En onder hen zijn er die zichzelf onrecht aandoen, en onder hen zijn er die gematigd zijn, en onder hen zijn er die wedijveren in de goede werken, met toestemming van Allaah.” (Aayah: 35/32).
Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa heeft in dit vers de welslagenden in twee niveaus verdeeld, te weten:
– De gematigden; dat zijn de vrome moslims die zich beperken tot slechts het uitvoeren van de verplichtingen en het onthouden van de verboden, en daar niets aan toevoegen en of afhalen. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa noemt ze ook wel eens ‘de mensen van de rechterzijde’. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:
﴿وَأَصْحَابُ الْيَمِينِ مَا أَصْحَابُ الْيَمِينِ﴾ (الواقعة:27)
“En de mensen van de rechterzijde, wat een voorspoed voor de mensen van de rechterzijde.” (Aayah: 56/27).
– Degenen die wedijveren in goede daden; dat zijn de nabijen, degenen die toenadering zoeken tot Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa middels het verrichten van de aanbevolen zaken en het verlaten van de twijfelachtigheden om niet in de verboden te geraken.Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:
﴿وَالسَّابِقُونَ السَّابِقُونَ (10) أُولَئِكَ الْمُقَرَّبُونَ﴾ (الواقعة:10-11)
“-10-En de eersten zijn de eersten. -11-Dat zijn degenen die nabij zijn gebracht.” (Aayah: 56/10-11).
Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa heeft het in het vers ook over degenen die zichzelf onrecht aandoen. De geleerden van ahlu-ssunnah -zoals imaam ibn Kathier, imaam ibn al-Qayyim en imaam ibn Taymiyyah– hebben hen uitgelegd als de zondige moslims. Zondige moslims zijn de moslims die de basis van het Geloof bezitten, maar uit lust, begeerte en of luiheid grote zonden begaan. Deze groep verdient de bestraffing in het hiernamaals, maar treedt niet buiten de cirkel van de Islaam.
عن جابر قال: سمعت رسول الله صلى الله عليه وسلم يقول: »إن شفاعتي يوم القيامة لأهل الكبائر من أمتي«. رواه أبو داود وابن ماجة والترمذي، وصححه الألباني.
Djaabir radiya-llaahu 3anhu heeft gezegd: “Ik heb de Boodschapper van Allaah salla-llaahu 3alayhi wa-sallam horen zeggen: «“Voorzeker, mijn voorspraak op de Dag der Opstanding zal voor de zware zondaren uit mijn volk zijn.”»[2]
De Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam maakt in de volgende hadieth duidelijk dat de moslims in Geloof verschillen.
وعن ابن عمر قال سمعت رسول الله صلى الله عليه وسلم يقول: بينا أنا نائم رأيت الناس يعرضون علي وعليهم قمص منها ما يبلغ الثدي ومنها ما دون ذلك وعرض علي عمر بن الخطاب وعليه قميص يجره. قالوا: فما أولت ذلك يا رسول الله ؟ قال: الدين. متفق عليه.
3abdu-llaah ibn 3umar radiya-llaahu 3anhumaa heeft verhaald, hij zei: “Ik heb de Boodschapper van Allaah salla-llaahu 3alayhi wa-sallam horen zeggen: «“Terwijl ik sliep zag ik de mensen terwijl ze voor mij getoond werden. Zij hadden hemden aan, waarvan sommige de borst bereikten, en andere langer dan dat waren. Ook werd 3umar voor mij getoond. Hij had een hemd aan die hij (op de grond) sleepte.” (De metgezellen) zeiden: “Wat is uw uitleg daarvoor, o Boodschapper van Allaah?” Hij Allaah’s gebeden en vrede zij met hem zei: “(Het is) de godsdienst.”»[3]
Naar aanleiding van het voorgaande hebben we kunnen vernemen dat de moslims in niveau van Geloof verschillen.
De vormen van de vermeerdering en vermindering van al-Iemaan bij de gelovigen.
De vermeerdering van het Geloof dat Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa Zijn dienaren bevolen heeft, kan in een aantal verschillende vormen weergegeven worden. De meest belangrijke daarvan zijn:
– De algemeenheid en het detail in hetgeen Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa hen bevolen heeft;
Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa heeft al zijn schepselen bevolen om in het algemeen in Zijn boodschappers en profeten te geloven. Ook heeft Hij hen allen bevolen om de bevelen van Zijn boodschappers en profeten in hun algemeenheid uit te voeren.
Bovendien is het zo dat de gelovigen, aan het begin van de openbaring van de Islaam niet hetzelfde werd bevolen als na de volmaking van de openbaring ervan, omdat zij over meer kennis beschikten. Zodoende is niet elke dienaar tot hetzelfde verplicht van het gedetailleerde Geloof dat de Boodschapper van Allaah salla-llaahu 3alayhi wa-sallam geopenbaard heeft, in tegenstelling tot degene die door de boodschap in detail is bereikt.
Degene die kennis heeft van de Qur’aan, de Sunnah en de betekenissen ervan, is verplicht gedetailleerd daarin te geloven al naargelang de hoogte van zijn kennis daarin, waartoe iemand anders met minder kennis niet verplicht is. En als iemand innerlijk en uiterlijk in Allaah en in Zijn Boodschapper salla-llaahu 3alayhi wa-sallam gelooft, en vervolgens sterft alvorens hij de wetten van de godsdienst weet, sterft hij gelovend in hetgeen hem verplicht is aan het Geloof. Hetgeen waartoe hij verplicht is en hetgeen hij doet, is niet gelijk aan het Geloof van degene die kennis heeft van de wetten van de Islaam en er vervolgens in geloofd heeft en het verricht heeft. Het geloof van de laatste is namelijk volmaakter in verplichtheid; hetgeen wat hem verplicht is van het geloof en hetgeen hij verricht heeft zijn daarom volmaakter.
Conclusie: hoe gedetailleerder de kennis van het voorschrift van Allaah is die men bezit, des te meer men verplicht is daarin te geloven en het te verrichten, en des te volmaakter het Geloof is van degene die het verricht. Dit is een duidelijk bewijs van het feit dat de gelovigen in niveau van Geloof verschillen.
– De algemeenheid en het detail in hetgeen zij verrichten;
Hieronder vallen drie soorten mensen, te weten:
1. Degene die gelooft in hetgeen waarmee de Boodschapper van Allaah salla-llaahu 3alayhi wa-sallam is gekomen in zijn algemeenheid en hem niet verloochent, maar zich distantieert van het kennisnemen van de verplichte gedetailleerde wetgeving. Als gevolg hiervan streeft hij zijn begeerte na in hetgeen hij doet;
2. Degene die kennis heeft genomen van hetgeen hem verplicht is, en het vervolgens heeft gepraktiseerd;
3. Degene die kennis heeft genomen van hetgeen hem verplicht is, en vervolgens erin geloofd heeft, maar het niet gepraktiseerd heeft.
Deze drie soorten mensen verschillen in niveau van Geloof. Het Geloof van degene die de gedetailleerde kennis vergaart en dat vervolgens praktiseert, is volmaakter in zijn Geloof dan degene die die kennis vergaart en vervolgens een gedeelte ervan niet praktiseert. Deze laatste is daarentegen hoger in niveau dan degene die helemaal geen kennis vergaart en in zijn werken zijn begeerte nastreeft. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt namelijk hierover:
﴿Æيَرْفَعِ اللَّهُ الَّذِينَ آمَنُوا مِنْكُمْ وَالَّذِينَ أُوتُوا الْعِلْمَ دَرَجَاتٍ﴾ (المجادلة: 11)
“Allaah zal degenen onder jullie die geloven en degenen aan wie kennis is gegeven in rang verheffen” (Aayah: 58/11).
– De kennis en het geloven variëren in niveau van persoon tot persoon;
Zoals we weten, variëren de effecten van de zintuiglijke waarneming van een bepaalde materie, van persoon tot persoon. Wanneer meerdere personen tegelijkertijd hetzelfde proeven, horen of zien, heeft iedere persoon zijn eigen beleving, en wordt iedere persoon daarom anders beïnvloed.
De invloedvariatie van de waarneming van het hart, zoals de kennis en het geloven, is daarenboven vele malen groter en breder. Het is namelijk zo dat hoe meer kennis men heeft, des te beter zijn opvatting van de nieuwe kennis is en des te effectiever de werking in zijn hart is, dan iemand met minder kennis.
Bovendien behoren de daden van het hart, zoals liefde voor Allaah en Zijn Boodschapper en ontzag jegens Allaah, tot de daden van het Geloof. De mensen verschillen daarin veel van niveau.
De absolute Iemaan (al-Iemaanu-l-mutlaq) en de algemeenheid van al-Iemaan (mutlaqu-l-Iemaan)
Deze kwestie is één van de belangrijkste fundamenten binnen dit onderwerp. Wanneer men verschil maakt tussen beide termen, worden de vermeerdering en de vermindering van al-Iemaan duidelijk.
De absolute Iemaan (al-Iemaanu-l-mutlaq) is de volmaakte Iemaan. Hieronder vallen alle innerlijke en uiterlijke daden. Deze vorm van Iemaan behaalt men wanneer men zich ook aan de aanbevolen daden houdt. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt hierover:
﴿إِنَمَا الْمُؤْمِنُونَ الَّذِينَ إِذَا ذُكِرَ اللهُ وَجِلَتْ قُلُوبُهُمْ وَإِذَا تُلِيَتْ عَلَيْهِمْ ءَايَتُهُ زَادَتْهُمْ إِيمَانًا وَعَلَى رَبِّهِمْ يَتَوَكَّلُونَ﴾ (الأنفال:2)
“Voorwaar, de gelovigen zijn slechts degenen wiens harten sidderen wanneer Allaah genoemd wordt en wanneer Zijn verzen aan hen worden voorgedragen; hun geloof neemt toe, en op hun Heer hebben zij hun vertrouwen gesteld.” (Aayah: 8/2).
Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt ook:
﴿قَالَتِ الْأَعْرَابُ آمَنَّا قُلْ لَمْ تُؤْمِنُوا وَلَكِنْ قُولُوا أَسْلَمْنَا وَلَمَّا يَدْخُلِ الْأِيمَانُ فِي قُلُوبِكُمْ﴾ (الحجرات: من الآية14)
“De bedoeïenen zeiden: “Wij geloven.” Zeg (tegen hen o Muhammed): “Jullie geloven (nog) niet,” maar zeg (dat zij zeggen): “Wij hebben ons overgegeven (moslims geworden),” want het Geloof is jullie harten nog niet binnengegaan.” (Aayah: 49/14).
In dit vers ontneemt Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa de absolute benaming van het geloof van de bedoeïenen, omdat zij namelijk de volmaking van het Geloof niet behaald hebben.
De algemeenheid van al-Iemaan (mutlaqu-l-Iemaan); hieronder valt de basis van het Geloof en de vervolmaking ervan. Wanneer men over de basis van het Geloof beschikt, dan behoort men in het algemeen tot de gelovigen.
Zodoende heeft de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam de zware zondige niet uit de cirkel van de Islaam laten treden. De Boodschapper van Allaah salla-llaahu 3alayhi wa-sallam heeft gezegd: «“De ontuchtpleger pleegt geen ontucht terwijl hij mu’min (gelovig) is.”»
Vandaar dat de geleerden van ahlu-ssunnah gezegd hebben: “Hij is een gelovige waarvan zijn Geloof verminderd is, ofwel hij is gelovig wegens zijn Geloof en een libertijn wegens zijn zware zonde, vandaar dat hij enerzijds niet de absolute benaming krijgt, en anderzijds de algemeenheid van de benaming hem niet ontnomen wordt.”
Maar…als iemand mij vraagt: “Ben jij een gelovige?”, wat moet ik dan antwoorden?
De geleerden van ahlu-ssunnah hebben gezegd dat wanneer men daarmee de basis van het Geloof bedoelt, hij moet antwoorden: “Ja! Ik ben gelovig”; hij mag hierin namelijk niet twijfelen. Ook mag je zeggen: “Ik geloof in Allaah.” Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt namelijk:
﴿قُولُوا آمَنَّا بِاللَّهِ﴾ (البقرة: من الآية136)
“Zegt: “Wij geloven in Allaah.” (Aayah: 2/136).
Maar als men daarmee de volmaaktheid van het Geloof bedoelt, dan zegt men: “Ik ben gelovig, als Allaah het wil.”; de moslim mag zichzelf namelijk niet hoogprijzen, want niemand weet wat hem in het hiernamaals toekomt. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:
﴿فَلا تُزَكُّوا أَنْفُسَكُمْ هُوَ أَعْلَمُ بِمَنِ اتَّقَى﴾ (النجم: من الآية32)
“Prijst niet julliezelf; Hij weet het beter wie (Allaah) vreest.” (Aayah: 53/32).
Moge Allaah ons vergeven en ons Geloof doen vervolmaken, zodat we uiteindelijk het Paradijs binnentreden.
[1] “Libertijn” betekent: iemand die zich niet houdt aan de regels en de moraliteit van het geloof (in het Arabisch: faasiq).
[2] Sahieh, deze hadieth is overgeleverd door imaam aboe Daawoed, imaam ibn Maadjah en imaam a-Ttirmidhie en sahieh verklaard door imaam al-Albaanie.
[3] Sahieh, deze hadieth is overgeleverd en sahieh verklaard door imaam al-Bukhaarie en imaam Muslim.