Antwoord:
Wanneer men met de dienaar (al-3abd) bedoelt: degene die onderworpen is aan de wil van Allaah, dan omvat het in die betekenis alle scheppingen, waaronder de bovenwerelden, de lage werelden, en schepsels met en zonder verstand. Ook omvat het het vloeibare en het vaste, het beweeglijke, het starre, het zichtbare en het verborgene, gelovigen en ongelovigen, goede en slechte (mensen), en anderen. Alles is de schepping van Allaah en valt onder het heersen, de afhankelijkheid en het beheer van Allaah. En een ieder doorloopt zijn bepaalde tijd die nooit overschreden kan worden, zelfs niet ter grootte van een mosterdzaadje. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:
﴿ذَلِكَ تَقْدِيرُ الْعَزِيزِ الْعَلِيمِ﴾ (يّـس: من الآية38)
“Dat is de verordening van de Almachtige, de Alwijze” (Aayah: 36/38).
En wanneer men bedoelt: degene die Allaah aanbidt en lief heeft en zichzelf aan (Hem) onderwerpt, worden daarmee slechts de gelovigen gespecificeerd, degenen die Zijn gezegende dienaren zijn, en Zijn geliefden en Zijn vrezende dienaren die geen angst zullen krijgen en niet verdrietig zullen worden.
Uitleg:
Al-3abd (de dienaar) bestaat uit twee verschillende soorten, te weten:
De eerste soort: (Al-Mudhallal), dat is degene die onderworpen wordt aan de wil van zijn Schepper, namelijk, Allaah de Almachtige en Geweldige Schepper. Hieronder valt de gehele schepping van Allaah.
Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa heeft -zoals we bij de eerste vraag hebben behandeld- de gehele schepping uit het niets geschapen. Allaah de Alwetende en Almachtige heeft deze schepping met Zijn kennis en macht geschapen. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:
﴿قُلْ أَإِنَّكُمْ لَتَكْفُرُونَ بِالَّذِي خَلَقَ الْأَرْضَ فِي يَوْمَيْنِ وَتَجْعَلُونَ لَهُ أَنْدَاداً ذَلِكَ رَبُّ الْعَالَمِينَ (9) وَجَعَلَ فِيهَا رَوَاسِيَ مِنْ فَوْقِهَا وَبَارَكَ فِيهَا وَقَدَّرَ فِيهَا أَقْوَاتَهَا فِي أَرْبَعَةِ أَيَّامٍ سَوَاءً لِلسَّائِلِينَ (10) ثُمَّ اسْتَوَى إِلَى السَّمَاءِ وَهِيَ دُخَانٌ فَقَالَ لَهَا وَلِلْأَرْضِ ائْتِيَا طَوْعاً أَوْ كَرْهاً قَالَتَا أَتَيْنَا طَائِعِينَ (11) فَقَضَاهُنَّ سَبْعَ سَمَاوَاتٍ فِي يَوْمَيْنِ وَأَوْحَى فِي كُلِّ سَمَاءٍ أَمْرَهَا وَزَيَّنَّا السَّمَاءَ الدُّنْيَا بِمَصَابِيحَ وَحِفْظاً ذَلِكَ تَقْدِيرُ الْعَزِيزِ الْعَلِيمِ﴾ (فصلت: 9-12)
“-9- Zeg (o Muhammed): ” Jullie geloven zeker niet in Hem, Die de aarde in twee dagen (perioden) heeft geschapen? En kennen jullie Hem deelgenoten toe? Dat is de Heer der werelden!” -10- En Hij maakte bergen op haar en Hij zegende haar en Hij bepaalde de maat (van alle voorzieningen) in vier dagen (perioden), voor de vragenden. -11- Daarna wendde Hij zich tot de hemel die een nevel was en Hij zei tot haar en tot de aarde: “Komt tot Ons, gewillig of ongewillig.” Zij (de hemelen en de aarde) zeiden: “Wij zijn gewillig gekomen.” -12- En Hij vervolmaakte hen, de zeven hemelen, in twee dagen (perioden) en Hij openbaarde in alle hemelen hun beschikking. En Wij versierden de nabije hemel met sterren, als een bescherming (tegen de satan). Dat is de verordening van de Almachtige, de Alwetende.” (Aayah: 41/9-12).
Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa heeft dus het gehele heelal geschapen, vandaar dat het gehele heelal slechts aan Zijn wil onderworpen is. Hij de Alwetende en Alwijze is Degene Die alles wat in dit heelal gebeurt bepaalt, en niets gebeurt zonder Zijn toestemming en wil. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:
﴿وَعِنْدَهُ مَفَاتِحُ الْغَيْبِ لا يَعْلَمُهَا إِلَّا هُوَ وَيَعْلَمُ مَا فِي الْبَرِّ وَالْبَحْرِ وَمَا تَسْقُطُ مِنْ وَرَقَةٍ إِلَّا يَعْلَمُهَا وَلا حَبَّةٍ فِي ظُلُمَاتِ الْأَرْضِ وَلا رَطْبٍ وَلا يَابِسٍ إِلَّا فِي كِتَابٍ مُبِينٍ﴾ (الأنعام:59(
“Hij bezit de schatten van het onwaarneembare en niemand kent die, behalve Hij. Hij weet wat er op de aarde is en in de zee; en er valt nog geen blad of Hij weet ervan; en er is geen graankorrel in de duisternissen van de aarde; en niets vers en niets droogs, of het is in een duidelijk boek.”(Aayah: 6/59).
Hij de Alwetende de Alwijze zegt ook:
﴿وَمَا مِنْ دَابَّةٍ فِي الْأَرْضِ إِلَّا عَلَى اللَّهِ رِزْقُهَا وَيَعْلَمُ مُسْتَقَرَّهَا وَمُسْتَوْدَعَهَا كُلٌّ فِي كِتَابٍ مُبِينٍ﴾ (هود:6)
“En er is geen levend wezen (Daabbah) op aarde, of aan Allaah is het onderhoud ervan. En Hij kent de verblijfplaats en de bewaarplaats ervan. Alles is vastgesteld in een duidelijk boek.” (Aayah: 11/6).
Als we dit beseffen, weten we dat de gehele schepping van Allaah onder Zijn toezicht staat. Ook is de gehele schepping van Hem afhankelijk. Niets in de aanwezigheid kan zonder Zijn hulp en steun. Vandaar dat de gehele aanwezigheid zich aan Hem overgegeven heeft. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:
﴿أَفَغَيْرَ دِينِ اللَّهِ يَبْغُونَ وَلَهُ أَسْلَمَ مَنْ فِي السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ طَوْعاً وَكَرْهاً وَإِلَيْهِ يُرْجَعُونَ﴾ (آل عمران:83)
“Zouden zij een andere godsdienst dan die van Allaah zoeken, terwijl degenen die in de hemelen en op de aarde zijn zich gewillig en ongewillig aan Hem hebben overgegeven? En tot Hem worden zij teruggekeerd.” (Aayah: 3/83).
Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa heeft ook het goede en het slechte, de gelovige en de ongelovige, de engelen en de shayaatien en de mensen en de djinns geschapen. Dat betekent dat ook de ongelovige ongewillig onderworpen is aan de wil van zijn Schepper en Voortbrenger. Ook de ongelovige is afhankelijk van zijn Schepper. Zonder Zijn wil zou hij niet eens bestaan, en zonder Zijn wil zou hij niets kunnen doen. Vandaar dat zelfs de ongelovige onder de algemene term ‘dienaar’ valt.
Allaah de Verhevene zegt:
﴿وَلِلَّهِ يَسْجُدُ مَنْ فِي السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ طَوْعاً وَكَرْهاً وَظِلالُهُمْ بِالْغُدُوِّ وَالْآصَالِ﴾ (الرعد:15)
“En voor Allaah werpt zich neer wat zich in de hemelen en op de aarde bevindt, gewillig of ongewillig, en ook hun schaduwen in de ochtend en in de avond.” (Aayah: 13/15).
In dit vers vertelt Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa dat alles wat zich in de hemelen en op de aarde bevindt, voor Hem neerknielt en aan Hem onderworpen is. Zo kan niets in deze aanwezigheid iets verrichten buiten de wil en toestemming van Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa.
De tweede soort: (Al-mutadhallil), dat is degene die uit zichzelf (eigen wil), uit liefde voor Allaah en angst en ontzag jegens Hem, zichzelf aan Hem subhaanahu wa-ta3aalaa onderwerpt en Hem aanbidt. Onder deze soort vallen slechts de gelovige dienaren van Allaah, degenen die in Hem geloven en Hem gehoorzamen. Tevens zullen deze dienaren niet door de shaytaan beïnvloed en of misleid worden. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa verhaalt over de uitspraak van de shaytaan:
﴿قَالَ رَبِّ بِمَا أَغْوَيْتَنِي لَأُزَيِّنَنَّ لَهُمْ فِي الْأَرْضِ وَلَأُغْوِيَنَّهُمْ أَجْمَعِينَ(39)إِلَّا عِبَادَكَ مِنْهُمُ الْمُخْلَصِينَ﴾(الحجر:40)
“-39- Hij (Iblies) zei: “Mijn Heer, omdat U mij heeft doen dwalen, zal ik voor hen (hun slechte daden) zeker schoonschijnend maken op de aarde, en ik zal hen zeker allen doen dwalen. -40- Behalve Uw dienaren onder hen die oprecht zijn.” (Aayah: 15/39-40).
Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt ook:
﴿إِنَّ عِبَادِي لَيْسَ لَكَ عَلَيْهِمْ سُلْطَانٌ﴾ (الحجر: من الآية42)
“Voorwaar, jij hebt geen macht over Mijn dienaren.” (Aayah: 15/42).
Zo zullen deze dienaren, die in Allaah geloven en godsvrees hebben, geen vrees hebben bij hun dood, en zullen zij niet treuren wanneer zij op de Dag der Opstanding opgewekt worden. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:
﴿أَلا إِنَّ أَوْلِيَاءَ اللَّهِ لا خَوْفٌ عَلَيْهِمْ وَلا هُمْ يَحْزَنُونَ (62) الَّذِينَ آمَنُوا وَكَانُوا يَتَّقُونَ﴾(يونس:63)
“-62- Weet: voorzeker, er zal geen vrees over de geliefden van Allaah komen en zij zullen niet treuren. -63- Degenen die geloofden en voortdurend (Allaah) vreesden.” (Aayah: 10/62-63).
Maar…hoe kan het zijn dat een ongelovige ook onder de term ‘dienaar’ valt, terwijl hij niet hetgeen verricht wat Allaah van hem vraagt?
De wil van Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa
De wil van Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa bestaat uit twee soorten, te weten:
- al-Mashie’ah, of al-Iraadah al-Kawniyyah, de wil waarmee Allaah schept en voorbeschikt
- al-Iraadah, of al-Iraadah a-Shar3iyyah, de wil van de wettelijke voorschrijving
Al-Mashie’ah, of al-Iraadah al-Kawniyyah:
Zoals we eerder hebben vernomen is de gehele aanwezigheid onderworpen aan de wil van Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa. Met deze soort wil heeft Allaah de gehele aanwezigheid geschapen. De salaf[1] zeiden: “Wat Allaah wil, zal gebeuren, en wat Allaah niet wil, zal niet gebeuren.”. Met deze wil heeft Allaah de Heilige ook het goede en het slechte geschapen. Zo heeft Hij ook de daden van de mensen geschapen, de slechte en de goede daden. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:
﴿وَاللَّهُ خَلَقَكُمْ وَمَا تَعْمَلُونَ ﴾(الصافات:96)
“Terwijl Allaah jullie heeft geschapen en wat jullie doen.” (Aayah: 37/96).
عن حذيفة بن اليمان أن الرسول صلى الله عليه وسلم قال: »إن الله يصنع كل صانع وصنعته «. رواه البخاري في أفعال العباد، والحاكم والديلمي وصححه الألباني.
Hudhayfah ibn al-Yamaan radiya-llaahu 3anhu heeft verhaald dat de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam gezegd heeft: «“Voorzeker, Allaah schept elke maker, en hetgeen hij maakt”.»[2]
Zo heeft Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa dus gewild dat de ongelovige ongelovig wordt en de gelovige gelovig wordt. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:
﴿هُوَ الَّذِي خَلَقَكُمْ فَمِنْكُمْ كَافِرٌ وَمِنْكُمْ مُؤْمِنٌ وَاللَّهُ بِمَا تَعْمَلُونَ بَصِيرٌ﴾(التغابن:2)
” Hij is Degene Die jullie geschapen heeft, en onder jullie zijn er ongelovigen en onder jullie zijn er gelovigen. En Allaah is Alziende over wat jullie doen.” (Aayah: 64/2).
Maar hoe kan het zijn dat Allaah de daden van de mens geschapen heeft terwijl de mens duidelijk zelf keuzes maakt in zijn leven?
De mens heeft namelijk van zijn Schepper de mogelijkheid gekregen om zelf keuzes te maken. Zo zal de mens naar zijn keuzes beoordeeld worden.
Wanneer de mens ervoor kiest om goede daden te verrichten, heeft Allaah de Heilige hem daartoe geleid, maar als Allaah de leiding niet voor hem geschreven heeft, zal hij niet daartoe geleid worden. De wil van de mens is namelijk óók aan de wil van Allaah (al-Mashie’ah) onderworpen. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:
﴿وَمَا تَشَاءُونَ إِلَّا أَنْ يَشَاءَ اللَّهُ إِنَّ اللَّهَ كَانَ عَلِيماً حَكِيماً ﴾(الانسان:30)
“En jullie zullen het niet willen, behalve als Allaah het wil: voorwaar, Allaah is Alwetend, Alwijs.” (Aayah: 76/30).
عن عمران بن حصين قال: »قيل لرسول الله صلى الله عليه وسلم يا رسول الله أعلم أهل الجنة من أهل النار قال نعم قال ففيم يعمل العاملون قال كل ميسر لما خلق له «. رواه أبو داوود وصححه الألباني.
3umraan ibn Husayn radiya-llaahu 3anhu heeft gezegd: «“Er werd tegen de Profeet Allaah’s gebeden en vrede zij met hem gezegd: “O Boodschapper van Allaah, is het al bekend wie naar het paradijs gaan en wie naar het hellevuur gaan?” Hij zei: “Ja!” Zij zeiden: “Waarvoor zouden de (mensen) dan moeten werken?” Hij zei: “Iedereen wordt geleid naar waar hij voor geschapen is (zijn lot).”»[3]
In deze hadieth maakt de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam duidelijk dat elk mens in zijn keuzes geleid wordt naar hetgeen Allaah voor hem gewild heeft.
Zo zal slechts degene die Allaah wil leiden, geleid worden. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:
﴿وَلَوْ أَنَّنَا نَزَّلْنَا إِلَيْهِمُ الْمَلائِكَةَ وَكَلَّمَهُمُ الْمَوْتَى وَحَشَرْنَا عَلَيْهِمْ كُلَّ شَيْءٍ قُبُلاً مَا كَانُوا لِيُؤْمِنُوا إِلَّا أَنْ يَشَاءَ اللَّهُ وَلَكِنَّ أَكْثَرَهُمْ يَجْهَلُونَ﴾(الأنعام:111)
“En al zouden Wij Engelen tot hen neergezonden hebben en zouden de doden tot hen gesproken hebben en zouden Wij alle zaken (die Muhammed’s profeetschap bewijzen) vóór hen verzameld hebben, dan nog zouden zij niet geloven, tenzij Allaah het wilde, maar de meeste van hen zijn onwetend.” (Aayah: 6/111).
Al-Iraadah, of al-Iraadah a-Shar3iyyah:
Hieronder valt al hetgeen waarmee Allaah behaagd is. Deze wil heeft te maken met hetgeen Allaah van Zijn dienaren vraagt, namelijk de aanbidding van Hem alleen en alle goede daden die daaronder vallen. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:
﴿يُرِيدُ اللَّهُ لِيُبَيِّنَ لَكُمْ وَيَهْدِيَكُمْ سُنَنَ الَّذِينَ مِنْ قَبْلِكُمْ وَيَتُوبَ عَلَيْكُمْ وَاللَّهُ عَلِيمٌ حَكِيمٌ (26) وَاللَّهُ يُرِيدُ أَنْ يَتُوبَ عَلَيْكُمْ وَيُرِيدُ الَّذِينَ يَتَّبِعُونَ الشَّهَوَاتِ أَنْ تَمِيلُوا مَيْلاً عَظِيما ً﴾(النساء:26-27)
“-26-Allaah wil jullie duidelijkheid verschaffen en jullie leiden op de wijze van degenen die jullie vooraf gingen en jullie berouw aanvaarden, en Allaah is Alwetend, Alwijs. -27- En Allaah wil jullie berouw aanvaarden, terwijl degenen die hun begeerten volgen, (willen) dat jullie je geweldig (van de waarheid) afwenden.” (Aayah: 4/26-27).
عن ابن عباس عن النبي صلى الله عليه وسلم أنه قال: »من يرد الله به خيرا يفقهه في الدين«. رواه أحمد والترمذي وصححه الألباني
3abdu-llaah ibn 3abbaas radiya-llaahu 3anhumaa heeft verhaald dat de Profeet salla-llaahu 3alayhi wa-sallam gezegd heeft: «“Voorwaar, degene waarvoor Allaah het goede wil, Hij (geeft hem) begrip in de godsdienst.”»[4]
Maar…hoe kan het zijn dat Allaah wil dat de mensen gelovig worden, terwijl Hij gewild heeft dat er onder hen ook ongelovigen zijn?
Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa wil het goede voor de gehele mensheid. En daarom roept Hij de gehele mensheid op tot het aanbidden van Hem alleen. Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt:
﴿يَا أَيُّهَا النَّاسُ اعْبُدُوا رَبَّكُمُ الَّذِي خَلَقَكُمْ وَالَّذِينَ مِنْ قَبْلِكُمْ لَعَلَّكُمْ تَتَّقُونَ﴾(البقرة:21)
“O mensen, aanbidt jullie Heer, Degene Die jullie en degenen vóór jullie heeft geschapen. Hopelijk zullen jullie Allaah vrezen.” (Aayah: 2/21).
Maar omdat Allaah Alwetend is over hetgeen alle mensen aan daden zullen verrichten, en welke keuzes zij zullen maken, heeft Hij met Zijn Alwijsheid, Alwetendheid en Rechtvaardigheid gewild dat er mensen zijn die misleid worden. Hij doet wat Hij wil. Hem wordt niets gevraagd over hetgeen Hij oordeelt. Hij de Alwetende de Alwijze zegt:
﴿وَلَوْ شَاءَ رَبُّكَ لَجَعَلَ النَّاسَ أُمَّةً وَاحِدَةً وَلا يَزَالُونَ مُخْتَلِفِينَ(118)إِلَّا مَنْ رَحِمَ رَبُّكَ وَلِذَلِكَ خَلَقَهُمْ وَتَمَّتْ كَلِمَةُ رَبِّكَ لَأَمْلَأَنَّ جَهَنَّمَ مِنَ الْجِنَّةِ وَالنَّاسِ أَجْمَعِينَ﴾(هود: 118-119(
“-118- En als jouw Heer het had gewild, dan zou Hij de mensheid (als behorend tot) één godsdienst hebben gemaakt, maar zij bleven van mening verschillen. -119- Behalve wie jouw Heer begenadigd heeft. En daarom heeft Hij hen geschapen. En het woord van jouw Heer is vastgesteld: “Ik zal Djahannam (het hellevuur) vullen met de djinns en de mensen tezamen.” (Aayah: 11/118-119).
Allaah subhaanahu wa-ta3aalaa zegt ook:
﴿وَلَوْ شِئْنَا لَآتَيْنَا كُلَّ نَفْسٍ هُدَاهَا وَلَكِنْ حَقَّ الْقَوْلُ مِنِّي لَأَمْلَأَنَّ جَهَنَّمَ مِنَ الْجِنَّةِ وَالنَّاسِ أَجْمَعِينَ﴾ (السجدة: 13(
“En als Wij wilden, dan zouden Wij zeker iedere ziel haar leiding geven, maar het woord is door Mij bepaald: “Ik zal Djahannam (het hellevuur) vullen met de djinns en mensen tezamen.” (Aayah: 32/13).
Dit onderwerp zal in-shaa’-Allaah ook nader in het boek uitgelegd worden.
[1] “Salaf” betekent: de voorafgaanden, hiermee wordt bedoeld: de geleerden die ons in de leer voorgegaan zijn, beginnend bij de metgezellen van de Profeet Allaah’ s gebeden en vrede zij met hem.[2] Sahieh, deze hadieth is overgeleverd door imaam al-Bukhaarie (in het boek: ‘Khalq af3aal al-3ibaad’), imaam al-Haakim en imaam al-Daylamie en is sahieh verklaard door imaam al-Albaanie.[3] Sahieh, deze hadieth is overgeleverd door imaam aboe Daawoed en is sahieh verklaard door imaam al-Albaanie.[4] Sahieh, deze hadieth is overgeleverd door imaam Ahmad en imaam a-Ttirmidhie en is sahieh verklaard door imaam al-Albaanie.